R.A.H. Schepenbank Lummen nr. 78
Gichten Loons recht buiten
vrijheid
11.1609 – 10.1617
1609, 19
november. Folio 1v
Oriaen Oriaens
als armenmeester van Coirsel, in aanwezigheid van heer Andries Kenens pastoor
daar en Peeter Leijsen Brabants schepen, kwijt Jan Claes en zijn panden,
namelijk huis en hof, van een halster koren die de armen daarop trokken. Voor
deze halster ontving Oriaen 25 gulden en nog 2 gulden van verloop. Oriaen zal
het geld opnieuw beleggen of gebruiken voor het herstel van het Sint-Annakoor
in Koersel. Jan Claes kwam ter gichte.
1609, 03
december. Folio 3
Jan Vander
Eijcken had voorheen een huis en hof uitgewonnen gelegen op den Stap, dat
vroeger toebehoorde aan Jan Scheers. Nu komt Henrick Tijs, die voor zichzelf en
voor zijn "metgeringe", in naam van zijn huisvrouw en zo als
"nae vrinden" het recht pretenderen van te mogen "die evictie
purgeren". Jan Vander Eijcken admitteert zich tot purgement van het goed
tot behoef van Henrick Tijs en zijn metgeringe namelijk Maria Coex. Het goed
grenst Gielis Coex, "die Stappen Heij" en Jan Corthouts. Tijs geeft
Vander Eijcken voor de kosten van evictie, visitatie, "nootbouwe ende
notelicke deboursementen" 90 rinsgulden 10 stuivers. Jan ontving 84
rinsgulden 4 stuivers en zal er voortaan zijn vroegere rente zowel in geld als
in koren op blijven trekken. Jan zal alle voorgaande lasten tot
Sint-Huijbrechtsdach betalen. Henrick kwam voor zichzelf en voor Marie Coex ter
gichte.
1610, 07
januari. Folio 4(1)
Huijbrecht
Bogaerts draagt op tot behoef van Frans Convents zijn deel, of een vierde, van
2 beemden gelegen in Coirsel achter de molen van Castel. Hierin heeft Frans
Convents de overige, onverdeelde, 3 delen. De gehele beemden grenzen Jacob
Beckers alias tSricken 1), de Maelbeeck 2), de Alde Beeck 3) en Frans Convents'
huis 4). Voor 120 rinsgulden en een halve ducaet voor een kermis met een paar
muilen (pantoffels) voor de huisvrouw van de verkoper. Lijcop nae
landtcoop, godts penninck een reael. Anna Vande Kerckhoff (dus de echtgenote
van Bogaerts) was aanwezig en stemde met deze gichte in. Frans Convents
kwam met recht ter gichte.
1610, 21
januari. Folio 7
Reijnder Van
Buijlen momber van Maria Coex en Henrick Tijs momber van zijn vrouw Anna Coex
dragen op tot behoef van Geert Cannaerts huis en hof gelegen op de Stap, palend
Jan Corthouts aan twee zijden, Gielis Coex 3), tsheeren straet 4). Voor 165
rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Godtspenninck 2 blancken , lijcop
6 rinsgulden. Geert Kannaerts kwam met recht ter gichte. Maria en Anna Coex hebben
deze gichte gelaudeerd.
1610, 04
februari. Folio 9
Vincent
Spralants heeft, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Catharina
Paesmans met haar momber mr. Aerdt Vuskens en hierna geregistreerd, opgedragen
tot behoef van het klooster van Mariëndael binnen Diest 15 rinsgulden jaarlijks
spruitende uit een grotere rente van 20 rinsgulden jaarlijks. Deze rente wordt
tegenwoordig betaald door Lenaerdt Van Swartebroeck van Schuelen, waar ook de
belaste panden gelegen zijn. Heer Philips Vanden Wouwere, als pater van het
voorschreven klooster, kwam met recht ter gichte.
Contract.
Catharina Paesmans, begijntje binnen het begijnhof van Hasselt 1) en heer
Philips Vanden Wouwere pater van het klooster van Mariendael binnen de stad
Diest 2) in naam van het klooster hebben een akkoord gesloten als volgt.
Catharina Paesmans zal transporteren, en dat doet ze hiermee, als donatie inter
vivos 15 rinsgulden erfelijk uit een grotere rente van 20 gulden zoals zij heft
aan panden huis en hof en land van 2 halsters zaaiens groot gelegen in
Schuelen, tot behoef van het klooster. Hiervan moet een schepenbrief gemaakt
worden. Ze doet deze overdracht omwille van een "recompens" vermits
haar zuster Elisabeth Paesmans in het klooster geprofest is, op conditie dat Catharina
Paesmans deze rente van 15 gulden jaarlijks tijdens de rest van haar leven nog
zelf mag optrekken. Ze zal jaarlijks aan het klooster 12 gulden geven zolang ze
leeft. Opgemaakt op 26 oktober 1609 in het klooster voorschreven in presentie
van Jan Marien Michiels zoon en Willem Hermans als getuigen. Getekend Joannes
de Groenendonck notaris. Voor de kopie tekent notaris Peeter Van Hamme
residerend in Diest.
Daaronder stond
nog dat de schepenen en burgemeesters van Diest certificeren voor waarheid dat
mr. Peeter Van Hamme, burger en inwoner van Diest die deze bovenstaande akte
afschreef ,een publiek en erkend notaris is. Op 15 november 1609 drukten ze hun
zegel "opt spatie" onder deze akte in groene was.
Procuratie. 18
november 1609 verscheen Catharina Paesmans, begijn in Hasselt, met haar
geleverde momber mr. Aerdt Vueskens bij de notaris. Ze geeft volmacht aan en
vaardigt af mits deze Vincent Spralants om te compareren voor de schepenen in
Lumpmen ter Loons recht om daar een rente van 15 gulden jaarlijks over te dragen,
uit een grotere rente van 20 gulden jaarlijks, zoals Catharina Spralants trekt
op huis en hof en een land van 2 halsters zaaiens groot gelegen in Schuelen.
Lenaerdt Van Swartebroeck heeft deze panden in zijn bezit. Hij moet de rente
overdragen aan het klooster van Mariëndael binnen Diest, maar Catharina zal de
rente nog gedurende haar leven zelf optrekken. Ze zal jaarlijks aan het
klooster 12 gulden Brabants geven of hen deze som gichten aan goede panden.
Alles conform het akkoord dat beschreven werd door de E.H. deken Jan
Groenendonck van 26 oktober laatstleden en op 11 november 1609 door meester
Peeter Van Hamme gekopieerd. Opgemaakt binnen Hasselt in "den Gulden
Leeuwe" in presentie van Jan Lingmans en Simon Vueskens als getuigen.
Ondertekend door notaris Robertus Ziegers.
1610, 04 maart.
Folio 15v
Jan Bleuckmans
draagt op tot behoef van Reynder Pouls huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend tsheeren straet 1), jonker Niclaes de Voecht 2), de erfgenamen Vanden
Roeij aan de andere twee zijden. Voor 75 rinsgulden eens en 4 gulden 10
stuivers als kermis en een half bussel "kennepinnen" en twee vat
boekweit boven alle lasten. Deze lasten zijn: 22 rinsgulden jaarlijks aan
"mije vrouwe van Rothem", 4,5 vat koren aan de H. Geest van Herck, 10
stuivers jaarlijks aan Jan Van Buijlen, met 1 gulden jaarlijks na de dood van
Geeraerdt Geerts aan de kerk van Schuelen, met tsheeren chijns en brantschat.
Mochten er nog lasten opduiken, dan zal Jan Reynder schadeloos stellen.
Reijnder stelt als onderpand een stuk land van omtrent 4 vat zaaiens gelegen op
't Oniger Velt, grenzend Peeter Stessens 1), Mathees Hueveners 2), de
erfgenamen Philips Jans 3). Godtspenninck 1 stuiver, lijcop na landtcoop.
Reijnder kwam met recht ter gichte. Jan ontving zijn geld.
Dit is vernaderd
door Henric Everaerts op 18 november 1609. (!?)
1610, 04 maart.
Folio 19v
Lenaerdt Vander
Eijcken en Jan Luijten als mombers van het onmondige kind van Ambrosius Vander
Eijcken en Catharina Luijten zaliger, genaamd Lenaerdt Vander Eijcken, hebben
opgedragen tot behoef van Margriet Vanden Hove een "heijken onwinbaer
landt" gelegen op de Stap, grenzend "die Stappen Heij" 1), Loich
Gathis 2), Robeert Van Elsrack 3) en Philips Jans 4) in erfcijns voor 3
rinsgulden jaarlijks. De gulden wordt op 20 stuivers gerekend. Valdag steeds op
half maart. Margriet en haar nakomelingen mogen deze rente steeds afleggen met
den penninck twintich (5%). Binnen het jaar kan ze 1 rinsgulden afleggen en de
resterende twee rinsgulden in twee keer volgens haar wens. Het goed is enkel
belast met "des heeren chijns". Mochten er toch nog lasten aanstaan,
dan zullen de mombers haar van deze ontlasten. Margriet zal de rente het eerste
jaar mogen betalen met 20 stuivers, het tweede jaar met 2 rinsgulden en het
derde jaar met drie rinsgulden. De volgende jaren zal ze telkens 3 rinsgulden
moeten neertellen. Godtspenninck 1 stuiver, lijcop nae landtcoop. Margriet
Vanden Hove kwam met recht ter gichte.
1610, 18 maart.
Folio 20v
Heer Aerdt
Crijters heeft voor zichzelf en voor zijn metgeringen, van wie hij procuratie
heeft gepasseerd voor notaris Jan Boeijens op 17 maart 1610, opgedragen tot
behoef van Maria Gathis Jeuris dochter een half boender broek gelegen onder
Schuelen op den Vauder(?) Wech int Frasen Broeck. Het grenst Henrick Vander Hoiffen
1), de begijnen van Diest 2), Hans Van Buijlen 3) en Joris Wijns 4) of de
Laeck. Condities voor verkoop zijn geschreven door mr. Cornelis Vander Straten
op 27 februari 1610. Verkocht voor 95 gulden en 5 hogen volgens onderstaande
condities. Godtspenninck 2,5 stuivers. Maria Gathis kwam ter gichte.
Conditie. De
erfgenamen van Thomas Crijters en Henric Van Boechout, verkopers, en Joris
Gathis wonend in Schuelen, koper, sloten een overeenkomst betreffende de koop
van een half bonder broek gelegen in het Freijs Broeck onder Schuelen, grenzend
Henrick Vander Hoeffven 1), de begijnen van Diest 2), Hans Van Buijlen 3) en
Joris Weijns 4) of de Laeck. De verkopers wensen een kaarsbranding, daarom moet
de koper hogen stellen van 2 gulden en 10 stuivers per hoge. 30 stuivers
hiervan zijn voor de verkopers en de resterende 20 stuivers voor de koper of
hoger. De lijcop nae landtcoop staat tot last van de koper: van elke gulden
1 stuiver. Al het andere ongeld (kosten zoals recht op proclamatie, branden
van de kaars, gicht en goeding met het gontgeld, conditiegeld 2 gulden) staat
tot last van de koper, zodat de verkopers los en vrij geld krijgen. Eventuele
grondcijns zullen de verkopers tot dag van gichten tot hun last nemen en indien
er andere lasten gevonden worden, nemen ze deze op zich. Koopsom dient betaald
te worden in contante Brabantse munten volgens de koers en loop van Diest op
dag van gichten. De kaarsbranding zal plaatshebben op woensdag 17 maart en de
gichte de dag erna.
Joris Gathis nam
op 27 februari 1610 de slag tegen heer Aerdt Crijters en Henrick Van Boechout
voor 95 gulden. Hij stelde nog 5 hogen. Getuigen: Henrick Van Bree, Pouwels
Coels de jonge, Jan Wagemans alias Mercdens en Aerdt Menten. Getekend Cornelis
Vander Straten notaris.
Op 17 maart 1610
werd de kaars door de gerechtsdienaar Henric Everaerts ontstoken. De koop bleef
aan Joris Gatis voorschreven in presentie van Jan Wagemans, Geeraert Geeraerts
en Claes Swinnen.
1610, 18 maart.
Folio 26
Huijbrecht
Selckaerts met zijn momber Loich Gatis draagt op tot behoef van Geert Coex huis
en hof in Schuelen gelegen, grenzend Geert Coex voorschreven aan twee zijden,
Thijs Peeters 3) en de straat 4). Het goed is belast met "drijhalven"
guldens (2,5) brantschat en "sekere alde grotens". De verkoper staat
garant voor verdere lasten. Verkocht voor 170 rinsgulden boven de voorschreven
lasten en de grondcijns. Godtspenninck 1 reael, lijcop nae landtcoop. Geert
Coex kwam ter gichte.
1610, 22 maart.
Folio 26v
Huijbrecht
Selckaerts met zijn momber Loich Gatis draagt op tot behoef van Jan Van
Schoenbeeck een stuk broek gelegen op "den Houwen Beempt" voor 40
rinsgulden Brabants eens, los en vrij met uitzondering van grondcijns.
Godstpenninck 1 oord, lijcop nae landtcoop.
1610, 05 juni.
Folio 26v
Jan Pouls draagt
op tot behoef van Jan Van Schoenbeeck zijn recht en deel in "den Bullens
Beempt", samen omtrent een half boender groot. De wederhelft behoort toe
aan Loich Gatis. De hele beemd grenst Willem Geerts 1), de Laeck 2), dezelfde
Jan en Loich Gatis onverdeeld 3) en de erfgenamen van mr. Jan Alenus 4). Hij
draagt nog op de helft van een sille naast "den Bullens Bampt"
voorschreven, ook voor de helft toebehorend aan Loich Gatis voorgenoemd. Ze
grenst de voorschreven Bullens Bampt 1), de Laeck 2) en de erfgenamen Alenus
3). Draagt nog op een pint broek of het virendeel van een sille,
grenzend St.-Jeuris van Schuelen 1), "de Laeck Beempt" 2), de
erfgenamen Jan Alenus 3). Deze goederen zijn enkel belast met 3 rinsgulden
jaarlijks aan Henrick Berinx, denkt men, en met de grondcijns. Verkocht voor 65
rinsgulden Brabants eens en twee jaren verloop omdat de gichte nu eerst gedaan
wordt en de partijen het twee jaren geleden eens werden. Lijcop nae landtcoop,
godts penninck 2 blancken. Jan Van Schoenbeeck kwam met recht ter gichte.
Op 22 februari
1614 verscheen Jan Huveners als gemachtigde van Jan Pouls en heeft bekend dat
hij het geld van Jan Van Schoenbeeck heeft ontvangen.
1610, 14 juni.
Folio 28
Geert Van Veerl
en Henrick Vanden Eijnde met zijn metgeringen releveren na de dood van
Elisabeth Nijs een stuk land op den heirgracht achter den Asberch onder Coorsel
gelegen. Het grenst Peeter Oriaens 1), Jan Vasters 2). Ze kwamen met recht ter
gichte.
1610, 14 juni.
Folio 28v
Pouls Vander
Biesemen als momber van zijn vrouw Maria Vermeijen releveert na de dood van
Cristina Vermeijen huis en hof met aanhang in Schuelen gelegen, grenzend
tsheeren straet 1), Jacop Schats 2) en Pouls voorschreven 3).
1610, 14 juni.
Folio 29
Henrick
Vinckades releveert na de dood van Lucia Garis, de moeder van zijn vrouw, 4
vaten koren staande aan Peeter Aerdts, 12 alde groot staande op twee boender
broek in 't Roeijer Broeck toebehorende Philips Vander Leucken, 13 alde groot
sorterend in Schelen Hoff staande op panden van Pentecosters Multers (Nulters,
Milters). Henrick kwam met recht ter gichte.
1610, 17 juni.
Folio 29
Jan Morren en
zijn aanwezige en instemmende echtgenote Elisabeth Naelten(?) dragen een
dachmael broek op onder Coorsel gelegen, grenzend Valentijn Claes 1),
Huijbrecht voorschreven 2), Peeter Leijsen 3). Voor 75 rinsgulden Brabants eens
en een philips daelder als kermis voor de huisvrouw. Jan staat ervoor garant
dat het goed enkel belast is met 1 stuiver cijns. Lijcop nae landtcoop,
godtspenninck een halve reael.
1610, 17 juni.
Folio 31
Pouls Vander
Biesemen met instemming van zijn echtgenote Elisabeth Vermeijen, aanwezig,
draagt op tot behoef van Maria Vermeijen huis en hof gelegen in Schuelen in de
Beerstraet, grenzend Jacop Schats 1), Pouls voorschreven 2), Henrick Everaerts
3) en tsheeren straet 4). Voor 80 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande
lasten, godtspenninck een halve reael, lijcop nae landtcoop.
1610, 17 juni.
Folio 32v
Geertruijt
Pontmans draagt op tot behoef van Maria Gathis huis en hof met aanhang in
Schuelen gelegen in de Neer Straet, grenzend tsheeren straet 1), Jacop Schats
2) en Mathijs Peeters 3), tot pand en onderpand voor 2 rinsgulden jaarlijks met
valdag op Sint-Jorisdag (23 april). Te kwijten met 30 rinsgulden Brabants
eens, godtspenninck 1 stuiver.
1610, 17 juni.
Folio 33v
Mathijs Peeters
draagt op tot behoef van Lenaerdt Vander Eijcken een hof gelegen in Schuelen
genaamd "den Boterhoff", grenzend des heeren straet 1), Geerteijdt
Pontmans 2), Jan Scabben 4). Draagt het op als pand voor 3 rinsgulden 10 stuivers
jaarlijks met valdag op Sint-Servaesdach. Terug te betalen met 50 gulden Brabants
eens. Lijcop 10 stuivers, godts penninck een halve stuiver. Na het opdragen van
Mathijs Peeters met instemming van zijn vrouw Maria Coex kwam Lenaerdt Vander
Eijcken met recht ter gichte.
1610, 01 juli.
Folio 37v
Jacob Schats
draagt op tot behoef van Peeter Stessens huis en hof met zijn aanhang gelegen
in Schuelen, grenzend tsheeren straet 1), Jan Lemmens 2), Jan Pontmans 3),
Cornelis Cuepers 4). Nog een silleke daaraan gelegen, palend als voor. Voor 35
rinsgulden jaarlijks vallend op Sint-Jans Baptisten dach (24 juni). Af
te betalen met 500 rinsgulden eens, met 100 gulden per keer minimuum. Met elke
honderd rinsgulden wordt een rente van 7 gulden jaarlijks gekweten. Los en vrij
boven alle lasten. Lijcop nae landtcoop, godts penninck een halve reael. Peeter
Stessens kwam ter gichte met recht.
Vervolgens
draagt Peeter Stessens het voorschreven goed op tot behoef van Jacob Schats als
pand voor 35 rinsgulden jaarlijks, volgens de voorgaande gichte. Verder stelt
hij als onderpand nog huis en hof tegenover Pouls Vander Biessemen gelegen,
grenzend tsheeren straet 1), Henrick Everaerts 2), mr. Jan Alenus erfgenamen
3), maar dit staat slecht voor 100 gulden als onderpand.
Op 4 juni 16011
werd 11 rinsgulden afgelegd, zoals verder blijkt.
Op 11 januari
1618 heeft Jacob Schats nog aan de panden van Peeter Stessens 17 rinsgulden
jaarlijks gekweten. Er blijft dus nog een jaarlijkse rente over van 7
rinsgulden.
Jacob Scats
kweet Peeter Stessens op 10 mei 1618 de resterende 7 rinsgulden jaarlijks
waarvoor hij 100 gulden ontvangen heeft. Alles is afbetaald.
1610, 16
september. Folio 41
Marten Creijten
(Creten) draagt op tot behoef van Baltis (Balthasar) Smeets een
stuk land onder Schuelen gelegen, grenzend de zusters van Hasselt 1), Philips
Jans erfgenamen 2), Balthis voorschreven 3) en tsheeren straet 4). Voor 46
rinsgulden Brabants eens boven alle lasten. Deze lasten zijn: 6 vaten koren
jaarlijks aan dezelfde Balthis en tsheeren chijns. Baltis had het goed
momenteel in huur en indien hij zou vernaderd worden, zal hij zijn huurtermijn
mogen uitdoen. De verkoper reserveert zich nog zijn recht dat hij heeft moeten
betalen aan de justitie van Steijvordt (Stevoort) om het bijpand van
deze korenrente voorschreven te lossen.
1610, 07
oktober. Folio 43v
Mathijs Persoons
draagt op tot behoef van Servaes Joupen huis en hof in Schuelen op de Stap
gelegen. Het paalt aan Servaes voorschreven 1), Jan Van Schoenbeeck 2),
tsheeren straet 3). Draagt nog op 20 stuivers jaarlijks staande op huis en hof
van Bijnen Teewis. Dit grenst de erfgenamen van mr. Jan Alenus 1), Jan van
Buijlen 2), de steeg 3). Voor 66 rinsgulden Brabants eens en 15 stuivers boven
lasten. De koopsom werd voldaan. Servaes zal aan Mathijs op de dag van
"voljaeren" 10 rinsgulden geven. Godtspenninck een halve reael,
lijcop 4 rinsgulden.
1610, 21
oktober. Folio 45v
Frans Baten
draagt met instemming van zijn vrouw Margriet Cronen tot behoef van Jan Damen
een stuk land op gelegen in Coorsel aan de kerk. Het grenst Mees Smeets 1), Jan
Damen voorschreven aan twee zijden. Voor 50 rinsgulden Brabants eens. Het is
enkel belast met grondcijns.
1610, 21
oktober. Folio 46v
Henrick Convents
als momber van zijn huisvrouw Maria Jeuris, die hij hier voor het gerecht zal
brengen om ratificatie te geven, draagt op tot behoef van mr. Gielis Beerten
een stuk broek genaamd "het Venne", grenzend Henrick voorschreven 1),
de Broeckstraet 2), Huijbrecht Maechs 3) en Brigida Cleersnijers 4). Voor 40
rinsgulden Brabants boven alle lasten. Het goed is belast met 4 halster rogge
aan de armen van Coorsel en met cijns. Godtspenninck een "copstuck",
lijcop naar gelieven.
1610, 21
november. Folio 50v
Reijnder Pouls
draagt op tot behoef van Henrick Everaerts, en bekent hem de naderschap, huis
en hof met de aanhang die hij op 4 maart 1610 kocht van Jan Blueckmans. Pouls
kreeg zijn geld terug. Henrick Everaerts draagt tot onderpand en ontlasting van
Reijnder een blook op genaamd "Vaeckens Bloeck" omtrent 2 vat saeijens
groot. Het grenst joffr. Fonteniers 1), tsheeren straet 2), mr. Govaert Vanden
Roeij erfgenamen 3) en Jan Van Gelmen 4). Henrick Everaerts kwam met recht ter
gichte.
1610, 04
december. Folio 52
Henrick
Wijgaerts, Henrick Van Heerl momber van zijn vrouw Anna Wijgaerts, Jan Van
Geertruijen die getrouwd is met de weduwe van Jan Wijgaerts dragen op tot
behoef van Henrick Everaerts de helft van een blook in Schuelen aan den Abeel
gelegen, grenzend sheeren straet aan twee zijden, die Mierstege 3) en het
godshuis van Everbode 4). Voor 36 rinsgulden onder hen gelijk te delen.
Godspenninck 11 oord, lijcop 2 gulden. Alles boven de originele koop zoals men
die in het register bevinden mag. Na het opdragen van de partijen voorschreven,
is Henric Everaerts in "die actie deser partijen gegicht onbelet malix
goet recht".
1611, 27
januari. Folio 55v
Marck Korstens
draagt op tot behoef van Frans Wijnen een stukje "hoeffs" in Vuertken
onder Coorsel gelegen, voor Mercdens erf met nog 2 fruitbomen, namelijk een
appel- en een perenboom, inbegrepen. Hij geeft dit aan Frans ter goeder trouw
opdat Frans daarop een schuur zou zetten en Geert Claes zou tussenkomen voor
een vierde van die schuur die Frans zal zetten. Frans werd erin gegicht met
recht.
1611, 27
januari. Folio 56
Marck Korstens
draagt op tot behoef van Frans Luijten een stuk land achter het voorschreven
plaatsje gelegen. Het grenst Lambrecht Claes erfgenamen 1), Mees Smeets 2).
Voor 150 rinsgulden en een dobbele Albertus voor de huisvrouw van de verkoper
als kermis. Godtspenninck 11,5 stuivers, lijcop nae landtcoop. Het goed is
enkel met cijns belast.
1611, 27
januari. Folio 57
Geert Kannaerts
draagt op en bekent de naderschap aan Jan Lemmens van het huis en hof gelegen
op de Stap dat hij via gicht verkregen heeft van Maria Coex met haar momber
Reijnder Van Buijlen en van Henrick Tijs als momber van zijn vrouw Anna Coex.
Hij kreeg zijn uitgegeven geld terug. Jan Lemmens kwam met recht ter gcihte.
1611, 27
januari. Folio 57
Margriet Vanden
Hove draagt op en bekent de naderschap aan Henrick Vander Eijcken betreffende
een koop die ze gedaan heeft van Lenaert Vandereijcken en Jan Luijten als
mombers van de onmondig kind Lenaerdt Vander Eijcken, namelijk van een heike
gelegen op de Stap. Henrick kwam met recht ter gichte.
1611, 17 februari.
Folio 63
Huijbrecht
Vogelers draagt een stuk broek op genaamd "het Butschot", grenzend
sheerenstraet 1), de pastoor van Coorsel 2) en de erfgenamen Andries Goosens
3). Tot behoef van Jan Willems voor de last van 4 rinsgulden Brabants zoals de
erfgenamen van mr. Jan Neven daarop jaarlijks trekken. Jan Willems kwam met
recht ter gichte. Huijbrecht zal de verlopen tot datum van gichten betalen.
1611, 17
februari. Folio 63v
Jan Muijters,
Willem Meijen, Jan tSroeijen en Henric Meijen, samen en elk apart, hebben
opgedragen tot behoef van Peeter Neelens een driesje in Coorsel gelegen,
grenzend Huijbrecht Huijben 1) en verder de straat rondom. Voor 30 gulden Brabants
eens en verder volgens de teneur van de conditiën die hierna volgen. Peeter
Neelens kwam ter gichten.
Condities waarop
Jan Muijters, Willem Meijen, Jan tSroeijen die zich sterk maakt voor zijn
zwagers Jan en Henrick Meijen zullen verkopen met uitgang van de brandende
kaars een driesje gelegen in Coorsel aen de Veltgaer. Het goed wordt verkocht met
palmslag en hogen. De palmslag verkrijgen betekent 2 gulden ontvangen en iedere
hoge geldt 30 stuivers: 20 stuivers voor de verkopers en 10 stuivers voor de
hoger. Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen zetten als hij
verlangt voor een ander mag hogen. Het verkochte goed wordt onbelast verkocht
met uitzondering van een oort grondcijns en mocht er iets meer aan de
rentmeester van de evictie moeten gegeven worden, dan zullen de verkopers dit
vergoeden. De koper moet alle onkosten dragen zoals pontgelt, lijcop,
godtspenninck 1 reael, schrijfgeld en het geld van de koop op de gicht.
Peeter Neelens
zet 25 gulden op het goed en hij krijgt ervoor de palmslag. Hierop zet hij 5
hogen. Het goed bleef aan hem.
1611, 03 maart.
Folio 65
Jan Hueveners en
Gielis Coex dragen op tot behoef van Joris Gatis een stuk broek gelegen opt
Ruer Broeck, palend Servaes Joup 1), Jan Weijens 2), Joris voorschreven in twee
zijden en Philips Vander Luecken 5). Voor 60 rinsgulden Brabants eens. Het is
enkel belast met grondcijns. Lijcop nae landtcoop, godtspenninck 2 stuivers.
Indien het goed vernaderd wordt, zal Jeuris intrest trekken van zijn uitgegeven
geld volgens verloop van tijd. Joris Gatis kwam met recht ter gichte.
1611, 03 maart.
Folio 65v
Maria Teewis
releveert het versterf dat haar na de dood van haar ouders is aangekomen: huis
en hof in Schuelen gelegen met alles wat erbij hoort. Ze kwam ter gichte met
recht.
1611, 03 maart.
Folio 65v
Catharina
Reijnders met haar geleverde momber Jan Hueveners kwijt de panden van Aerdt
Jeuris, namelijk huis en hof in Schuelen gelegen en palend aan jofr. Fontenies,
de Broeckstraet en Godefroij van Blockhum, van 6 gulden jaarlijks uit een
grotere rente van 12 rinsgulden jaarlijks. Aerdt Jeuris kwam ter gichte.
1611, 03 maart. Folio
67
Jan Vossch,
borger van Hasselt, voor zichzelf en als gemachtigde van zijn zwagers Jan
Verhaijck en Cornelis Verhaeijck, volgens de onderstaande consitutie, heeft
opgedragen tot behoef van Gielis Coex wonend in Schuelen het ongedeeld goed dat
zij in Schuelen liggen hebben. Het gaat om een stuk land grenzend Gielis Coex,
Mathees Peeters en tsheeren straet; een zille broek daarachter gelegen. Voor 26
rinsgulden en 10 stuiver Brabants jaarlijks, de gulden twintig te kwijten (5%).
Niet belast, enkel grondcijns te betalen. Gielis mag deze rente kwijten met
minstens een derde per keer. Hierop kweet Gielis het derdedeel van Jan
Verhaeijck voor de som van 176 rinsgulden 6 stuivers Brabants eens. De rente
van de resterende 2/3 delen zal als valdag half maart hebben en voor het eerst
vallen in 1612. Gielis kwam met recht ter gichte en de verkopers staan garant
voor een goede gicht.
Constitutie. 18
februari 1611 verscheen voor de schepenen van Hasselt Jan Verhaijck Jans Zoon.
Hij constitueerde onwederroepelijk en maakte machtig door deze akte Jan Vossch
zijn zwager om de goederen te verhandelen die hij cum suis onder Schuelen
ongedeeld liggen heeft. Hij mag ze verkopen en de koper gichten en het geld
ontvangen. Vossch moet zijn rekening opmaken. De secretaris ondertekende deze
akte: Henrick Gielkens.
1611, 14 maart.
Folio 69
Maria Van Sichem
draagt op tot behoef van haar zoon Willem Vander Locht de tocht van een sille
broek in Schuelen gelegen, grenzend de Laeck 1), Godefroeij Van Blockem 2),
"den Riet Gracht" 3). Willem kwam ter gichte.
Aansluitend
draagt Willem Vander Locht alias Tijs tot behoef van Godefroeij Van Blockum de
voorschreven sille broek op voor 27 rinsgulden Brabants eens. Het goed is enkel
belast met des heeren chijns. Lijcop nae landtcoop, godtspenninck 1 stuiver.
Godefroeij kwam met recht ter gichte.
1611, 28 april.
Folio 76
Jan Van Ham
draagt op en bekent aan Marten Kenens de naderschap van een stuk broek in
Coorsel gelegen zoals hij onlangs verkregen heeft van Bartholomees Smeets.
Marten Kenens kwam met recht ter gichte. (niet in dit register.)
1611, 28 april.
Folio 76
Deling van Maria
Smeets met haar zoon Jan Verneijen en Godefroeij van Blockum.
Maria Smeets met
haar zoon Jan Verneijen en Godefroeij Van Blockum als momber van zijn huisvrouw
Geertruijt Kelberchs hebben een deling gemaakt van erfgoederen die Maria tot
nog toe heeft gebruikt en die hen zijn aangekomen na de dood van Maria Vander
Eijcken alias Tijs: een bloexken met een beemdje in Schuelen gelegen, grenzend
Godfre van Blockum 1), de Broecstraet 2), Henric Everaerts 3) en Catlijn
Ruelens 4). Ze hebben deze goederen dwars door het midden gedeeld en het stuk
van Maria Verneijen is bij beide gelegen aan de straatkant. De uitgaande lasten
zullen ze gelijk dragen met uitzondering van 2 stuivers brantschat die
Godefroeij jaarlijks zal betalen en nog 1 verdel of een halve capuijn cijns
omdat zijn deel zoveel beter is. Maria moet de cijns van het beemdje betalen.
Ze moeten de goederen gelijk "vreden".
1611, 19 mei.
Folio 77
Peeter Van
Reppel releveert en daarna draagt op tot behoef van Jan Goeswijns (Goesens) het
derdedeel van de goederen hem aangestorven na de dood van zijn moeder Maria
Schepers in Coorsel gelegen, voor 14 rinsgulden los geld. Lijcoop 20 stuivers.
Jan Goeswijns kwam met recht ter gichte. Dit is vernaderd door de kinderen van
Mathijs Van Reppel; zie verso.
1611, 19 mei.
Folio 77v
Mathijs Van
Reppel releveert na de dood van zijn moeder en daarna draagt op tot behoef van
Jan Goosens zijn derdedeel van de goederen hem na haar dood aangekomen, voor 18
rinsgulden los geld. Lijcop 20 stuivers, godtspenninck 2 stuivers. Jan Goosens
kwam met recht ter gichte.
Op 17 mei 1612
heeft Jan Goesens aan de kinderen van Mathijs Van Reppel de naderschap van deze
goederen bekend. Jan Goesens kreeg zijn geld terug en Mathijs Van Reppel kwam
in de naam van zijn kinderen ter gichte.
1611, 19 mei.
Folio 77v
Jan Goosens
heeft ontvangen na de dood van zijn moeder Elisabeth Van Reppel zijn deel van
deze goederen, waarvan hij de 2 delen hiervoor via gichte verkregen heeft. Jan
kwam met recht ter gichte. (Er stond Goeswijns, maar dat werd veranderd naar
Goosens.)
1611, 19 mei.
Folio 78v
Jheronimus
Vilter met zijn huisvrouw Maria Vanden Hout draagt op tot behoef van Jan Van
Ham de helft van een goed gelegen in Coorsel onder Stal. Het grenst de kinderen
van Henric Kenens 1), Gielis Wouters 2), Gielis Bluex 3) en Thijs Pijpers 4) en
ook enigszins "de heerbane". De wederhelft behoort toe aan Jan Van
Ham voorschreven. Voor 100 rinsgulden. Lijcop nae landtcoop, godtspenninck 1
ernestus. Jan Van Ham kwam met recht ter gichte.
1611, 04 juni.
Folio 79
Jacop Schats
kwijt Peeter Stessens 11 rinsgulden jaarlijkse rente uit een grotere rente van
35 rinsgulden jaarlijks. De jaarlijkse rente zal voortaan nog 24 rinsgulden
bedragen. Jacop trekt deze rente op huis en hof in Schuelen gelegen. De
hoetpenningen en verlopen van de 11 rinsgulden voorschreven heeft Schats
volledig ontvangen.
1611, 04 juni.
Folio 79
Margriet Vanden
Hove met Joris, Lijsken en Lijnken Vanden Broeck, haar kinderen met mombers
Govaert Vanden Broeck en Jan Corthouts, dragen op tot behoef van Peeter
Stessens een stuk land in Lummen gelegen, grenzend de Veltstraet 1), Herman
Hoelsteens aan de andere zijden. Ze dragen het op en ruilen het met een perceel
land in Schuelen genaamd "die Stout", grenzend des heeren straet aan
twee zjden, Baltis Smeets 3) en Mathees Hueveners 4). Margriet moet aan Peeter
jaarlijks nog 3,5 rinsgulden geven. Deze rente zullen Margriet of haar
nakomelingen steeds mogen afleggen met 36 rinsgulden lopend geld. Deze rente
stelt Margriet op het voorschreven stuk land dat ze in mangeling heeft
ontvangen. Aleth Coenen, de huisvrouw van Peeter, heeft deze gicht gelaudeerd.
Godtspenninck 1 stuiver, lijcop nae landtcoop.
1611, 28 mei.
Folio 80v
Voor Jan Vander
Eijcken werd gerechtelijk een perceel vroente gepaald aan zijn huis in
Schuelen, met instemming van de buren. Het werd met twee stenen afgepaald: een
tegen Velmans' winninge en de andere tegen het goed van Vander Eijcken naar
Lumpmen toe. Vander Eijcken moet in het vervolg jaarlijks op Sint-Remigius
(Remigii) 2 penningen cijns betalen zoals ander "boetchijnsen". Jan
werd in de palinge gegicht met recht.
1611, 07 juli.
Folio 81v
Henrick
Boechouts draagt op tot behoef van Jan Clerx een stuk gemeijn broek in Schuelen
op den "Huijven Beempt"(?) gelegen, groot omtrent een half boender. Hij
grenst de erfgenamen van mr. Jan Alen zaliger1).
Voor 155
rinsgulden eens. Het goed is enkel belast met cijns. Godspenninck een halve
reael, lijcop nae landtcoop. Jan Clerx kwam ter gichte met recht, bekennende
alle heren en hoven hun recht voor zover het goed hier niet was
"moverende".
1611, 07 juli.
Folio 81v
Goris
Schuermans, met instemmming van zijn echtgenote Maria Vande Kerchoff, draagt op
tot behoef van Jan Lenaerdts huis en hof met zijn aanhang in Worp gelegen met
nog een weide daaraan gelegen; bovendien een sille land "opt Hulten
Cruijs" gelegen, alles volgens condities hierna. Jan Lenaerdts kwam met
recht ter gichte. Pontpenningen 34 gulden mits de helft onder Steijvordt valt.
Conditie van 31
mei 1611. Gregorius Schuermans en Jan Lenaerdts verklaren dat zij een
overeenkomst sloten betreffende de koop van goederen gelegen in Worpt,
namelijk: a) huis en hof met aanhang en een weide daaraan gelegen. Grenzend
Peeter Bogaerts 1), de weduwe Jan Taelmans 2), de Grote Herck 3), de steeg 4)
en de erfgenamen Peeter de Wuest 5); b) een sille land gelegen opt Hulten
Cruijs, grenzend "den Beelen Driessch" 1), de erfgenamen van Peeter
de Wuest 2), de erfgenamen mr. Govaerts Vanden Roeij 3) en Peeter Bogaerts 4).
Voor deze
goederen zal Jan aan Gregorius boven alle uitgaande lasten 1300 gulden Brabants
eens geven en 60 gulden als kermis voor Gregorius en zijn vrouw. Jan Lenaerdts
zal 500 gulden Brabants eens hiervan moeten betalen op datum van gichten. Het
goed is niet hoger belast dan met 6 vaten koren aan de H. Geest van Herk, met 6
gulden jaarlijks aan iemand van Sint-Truiden genaamd Pavonis(?), met 30
stuivers jaarlijks aan de anniversarien van Herck en met des heeren
grontchijns. Er is een proces aanhangig tussen Gregorius voorschreven en
Philips Vande Laer betreffende een rente. Indien Gregorius daarin komt "te
succumberen", zal Jan Lenaerdts ze in mindering brengen van de nog te
betalen som. Jan Lenaerdts zal voor dit jaar de vruchten hebben met reserve dat
Peeter Schuermans voor dit jaar de helft van de beemd nog mag gebruiken. Jan
moet de lasten betalen. Gregorius zal boven de vermelde 500 gulden blijven
trekken een rente van 40 gulden Brabants jaarlijks, te kwijten tegen den
penninck 20 (5% van 800 gulden). Per keer mag Jan niet minder dan 100 gulden
kapitaal van de rente afleggen of 5 gulden jaarlijks. Lijcop 30 gulden,
godtspenninck 1 reael. Opgemaakt in het huis van Jan Lenaerts in presentie van
Henrick Vleminx, Niclaes Creten en Peeter Schuermans, getuigen. Attestor Peeter
Neven.
1611, 07 juli.
Folio 83v
Jan Lenaerdts
heeft opgedragen tot behoef van Gregorius Schuermans het voorschreven gekochte
goed als pand en onderpand voor de resterende 800 gulden, 40 rinsgulden
jaarlijks die te kwijten staan tegen den penninck twintig. Volgens de
voorwaarden hiervoor te kwijten. Valdag jaarlijks op Sint-Jansmisse (24 juni).
Goris Schuermans werd in de 40 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1611, 20
augustus. Folio 84
Jan Aerdts van
Hasselt draagt op tot behoef van Mathees Menten een stuk land gelegen in
Schuelen genaamd "die Mier". Het grenst Jan Van Gelmen 1), de
erfgenamen Bernaert Meijnen 2), Fontenies erfgenamen 3) en Jan Schuermans 4).
Voor 600 rinsgulden Brabants eens lopend geld. Het goed is enkel met cijns
belast. Godtspenninck 6 stuivers, lijcop nae landtcoop. Mathees kwam met recht
ter gichte.
1611, 25
augustus. Folio 84v
Mathees
Mechelmans voor zichzelf en voor zijn metgeringen Mathees Berinx en Cristina Scabben
dochter van Ida Mechelmans, releveert na de dood van Mathees Mechelmans de
goederen waar Anna Prijs als tochtster is uitgestorven: een bloeck op de Stap
gelegen, een stuk weide onder Schuelen grenzend Joris Gatis, een derdedeel van
een stuk broek waarvan de andere delen toebehoren aan de erfgenamen Aerdt
Meerhouts (namelijk Henric Van Heerl cum suis). Releveert wat hier verder nog
sorteert. Mathees kwam voor zichzelf en voor zijn consorten ter gichte.
1611, 06
oktober. Folio 86v
Mathees Berinx,
Cristina Scabben en Mathees Mechelmans releveren na de dood van Mathees
Mechelmans en Anna Prijs 3 gulden jaarlijks op panden van Quinten Hueveners, 25
stuivers jaarlijks op panden Peeter Frelens; 25 stuivers op panden van Loich
Gatis; 10 stuivers op panden Geert Coex daarvoor Huybrecht Selckaerts; 2,5
gulden jaarlijks op panden Henrick Everaerts; twee delen in een beemd aan de
Haex Brugge grenzend de Laeck, den Molenwech en Oriaen Minbiers. De partijen
kwamen ter gichte.
1611, 06
oktober. Folio 86v
Peeter Menten
releveert in de naam van zijn vrouw na de dood van Anna Prijs huis en hof in
Schuelen gelegen. Het grenst Frans Stappaerts, de erfgenamen mr. Jan Neven
zaliger en de straat in twee zijden. Releveert nog een half boender land op
"den Belick", grenzend Fonteniers erfgenamen, Bernaert Meijnen en de
erfgenamen Genoveva Van Ham en de straat. Peeter Menten kwam ter gichte.
1611, 24
november. Folio 92v
Bartholomees
Smeets draagt op tot behoef van Cristijn Geuris een eussel in Coorsel gelegen,
grenzend Margriet Hillen 1), Jan Knapen 2), Peeter Pelsers 3) en tsheeren
straet 4). Voor 6 rinsgulden jaarlijks. Te kwijten met 100 rinsgulden eens in
geld zoals bij de afkwijting zal gangbaar zijn. Valdag Sint-Andries en voor het
eerst in 1612. Het goed is enkel met cijns belast. Jan Van Ham kwam als momber
van Cristijn Geuris met recht ter gichte. De partijen hebben het pontgeld half
en half betaald.
1612, 12
januari. Folio 99v
Jan Lemmens
releveert na de dood van Catrijn Claes alias Geuris een rente van 5 gulden
staande op zijn eigen panden in Schuelen; twee halsters saeijens op "den
Billen Hoeck" gelegen grenzend Servaes Joupen aan twee zijden; een half
halster saeijens genaamd "den Cleijnen Billen Hoeck" palend Peeter
Stessens 1) en Servaes Joupen aan drie zijden. Jan Lemmens kwam met recht ter
gichte.
1612, 12
januari. Folio 100
Peeter Leijsen,
afgevaardigd en gevolmachtigd door Maria Coelmont via schrift van 17 oktober
1611 ondertekend door notaris Henrick Munters, draagt op tot behoef van Franco
Corselius de tocht van een dries in Coorsel gelegen. Franco voorschreven, de
zoon van Maria, kwam met recht ter gichte.
Als
vruchtgebruik en eigendom in dezelfde handen zijn, heeft Franco Corselius
opgedragen tot behoef van Peeter Smeets de voorschreven dries die grenst aan
sheeren straet 1), de erfgenamen Oriaen Vander Banck 2), Jan Pastoirs 3) en
Mathees Vanden Eerdewech 4). Voor 140 rinsgulden waarop 100 rinsgulden betaald
werden. De rest zal vallen op datum van voljaren. Peeter Smeets kwam met recht
ter gichte.
1612, 12
januari. Folio 102
Mathees Berinx
draagt op tot behoef van Jan Corthouts een goed op volgende condities. Op 9
januari 1612 verscheen bij de notaris Mathees Berinx die verklaarde mits deze
akte dat hij wettig verkocht heeft aan Jan Corthouts, present en accepterend,
een bloeck van ongeveer 5 vat saeijens onder Schuelen, gelegen in zijn
grachten. Het grenst Jan Corthouts voorschreven, Jan Lemmens alias Aende Voert,
de erfgenamen Loich Gatis en tsheeren straet. Draagt nog de helft op van een
heike waarvan de wederhelft toebehoort aan Henrick Swijns Het gehele heike
grenzend Lenaerdt Van Swartebroeck, de erfgenamen Quinten Hueveners, de
pastorij van Schuelen, Jan Corthouts en Mathees Stappaerts. Draagt nog een
heike op gelegen naast "die Keescamer", palend Thijs Jans, de
voorschreven Keescamer, Aerdt Lambrechs alias Scrijnemeker en Balthasar Smeets.
Voor 320 gulden Brabants eens, gangbaar en koers hebbend in het land van
Luijck. Te betalen in munten op dag van goedinge 200 gulden in dobbele ducaten
en roosenobels. De rest, 120 gulden, moet binnen het jaar in gangbaar geld
betaald worden. Jan zal aan de huisvrouw van Matheii een halve ducaet geven
voor kermis. Jan zal de opgaande eikjes houwen die op de boskes staan, waarmee
hij belooft een "hameije"(hekwerk, poort) te maken aan het bloek
voorschreven waar die nodig is. Als het goed vernaderd wordt, is conditie dat
degene die vernadert (mits noodbouw) zal terugbetalen het maakloon "die
sopkens scenct de vercoper den cooper voir sijn moeijten" (sopkens: toppen
van boompjes). Het koren dat momenteel op het veld staat, zal Corthouts
krijgen, het derde vat delen tegen de huurder (den winne), voor het uitgeven
van zijn geld. Het hout dat houwbaar is, mag de koper dadelijk afhouwen.
Godtspenninck een halve reael, lijcop nae landtcoop. Het goed is enkel belast
met 3 blancken(?) cijns die niet in mindering komen aan de koopsom. Opgemaakt
binnen Herck ten huize Mathei Stevens in aanwezigheid van Petrus Menten, Mathei
Cauberchs, Joannes Goris, Jan Gathis, Mathei Mechelmans en meer anderen als
getuigen. Ad. Cauberchs, notaris.
Jan Corthouts
kwam met recht ter gichte.
1612, 20
januari. Folio 103v
Frans Schepers
draagt op tot behoef van Reijnder Stappaerts een stuk land in Schuelen gelegen,
grenzend Loich Stappaerts 1), Jacop Smeets 2), Reijnder Fontenis 3) en Reijnder
voorschreven 4), als pand voor 2 rinsgulden jaarlijks. Te kwijten met 30
rinsgulden BB, valdag te Lichtmisse (2 februari) en voor het eerst in 1613.
Godtspenninck 1 stuiver, lijcop 12 stuivers. Na het opdragen van Frans Schepers
met zijn aanwezige en instemmende huisvrouw kwam Reijnder Stappaerts ter gichte
met recht.
1612, 26
januari. Folio 105
Gielis Wouters
draagt op tot behoef van Henrick Convents een stuk broek gelegen in Oversel,
omtrent anderhalf sille groot. Het grenst Henrick voorschreven O, Jan Huijbens
N, Jan Pelsers W. Voor 190 rinsgulden Brabants eens en als kermis voor de
huisvrouw van de verkoper 6 rinsgulden. Het goed is enkel belast met 1
rinsgulden jaarlijks en met cijns. Godtspenninck 12 stuivers, lijcop nae
landtcoop. Henrick Convents kwam met recht ter gichte.
1612, 09
februari. Folio 105v
Balthasar Smeets
draagt op tot behoef van Peeter Teggers en bekend hem de naderschap van een
stuk land in Schuelen gelegen, zoals hij het verkregen heeft van Marten Creten
op 16 september 1610. Balthasar reserveert zich de korenpacht en de
gerechtigheid volgens de gichte. Peeter belooft dat hij Balthasar altijd tegen
iedereen zal "indemniseren"(schadeloos stellen), kosteloos en
schadeloos. Peeter Teggers kwam met recht ter gichte.
1612, laatste
februari. Folio 112
Henrick Swijns
kwijt de panden van Aerdt Lambrechs van 2 halster koren en 10 stuivers
jaarlijks zoals hem met testament gemaakt waren door Geert Coex zaliger en
Catharina Van Reppel, de zuster van zijn huisvrouw. De rente stond aan een stuk
erf gelegen op de Stap. Het grenst tsheeren straet 1), Jan Van Buijlen 2) en de
erfgenamen Peeter Vande Laer 3). Alles werd voldaan.
1612, 01 maart. Folio 112
Dionijs Knapen
draagt op tot behoef van Margriet, Ida en Pouls Knapen, zijn kinderen, de tocht
van beemden gelegen in Oversel. Pouls Knapen, Peeter Jourbous momber van zijn
vrouw en Geert Salans zijn ter gichte gekomen.
1612, 01 maart. Folio 112v
Pouls Knapen,
Peeter Jourbous en Geert Salans, mombers van hun vrouwen, dragen op tot behoef
van Henrick Buskens beemden gelegen in Oversel. De ene grenst Geert Moens 1),
de erfgenamen Henrick Gielens 2) en Jacop Slangen 3). De tweede grenst Aerdt
Van Postel 1), de gemeijn heij 2), Meeuwis Smeets 3). De derde paalt de beek 1)
en dezelfde aan de andere zijden. Voor 450 rinsgulden. Enkel belast met cijns.
Godtspenninck 10 stuivers, lijcop nae landtcoop. Henrick Keeskens(!) kwam er
gichte. De huisvrouwen van de verkopers hebben deze gicht gelaudeerd zoals
blijkt uit een akte gepasseerd voor de schepenen van Nieu Cappellen op 20
februari 1612, ondertekend Vander Avoort.
1612, 05 april. Folio 117v
Tielman Smans
draagt op tot behoef van Jan Van Weddingen 4 rinsgulden jaarlijks staande
bevestigd op panden van Vincent Pontmans op de Stap gelegen, grenzend Balthasar
Smeets 1), Henrick Neven 2) en tsheeren straet 3). Voor 66 rinsgulden Brabants eens,
die Tielman bekent ontvangen te hebben. Godtspenninck 1,5 stuivers, lijcop 20
stuivers. Tielman staat garant voor een goede gicht. Jan Van Weddingen kwam ter
gichte.
1612, 05 april. Folio 119
Marck Korstens
draagt op tot behoef van Marten Kenens een stuk land van een vat saeijens groot
in Coorsel gelegen, grenzend Peeter Wijnen 1), Mees Smeets 2) en tsheeren
straet 3). Voor 40 rinsgulden. Het goed is enkel belast met cijns. Godts
penninck een halve reael, lijcop nae landtcoop. Marten Kenens is ter gichte
gekomen.
1612, 05 april. Folio 119
Servaes Scuppen
draagt op tot behoef van Peeter Jans een hof genaamd "den Lichtmans
Hoff", grenzend des heeren straet in 3 zijden en Simon Picken 4). Voor 89
rinsgulden Brabants zoals het hem met uitgang van de brandende kaars is
gebleven. Servaes heeft de helft van de koopsom ontvangen en de rest moet de
koper betalen op de dag van voljaren. Het goed is niet belast boven 2
rinsgulden 14 stuivers aan de Armen van Coorsel. Voor eventuele andere lasten
of problemen draagt Servaes tot borg een beemd op aan de schans gelegen,
grenzend Mees Smeets, mr. Jan Winters en Wouter Moens. Slechts de helft van het
goed sorteert onder deze bank, daarom is het pontgeld slechts 2 gulden 7
stuivers.
1612, 05 april. Folio 119v
Mathees Berinx
draagt op tot behoef van Henrick Wijgaerts het vierde part van een beemd
gelegen op den Molenwech, grenzend den Molenwech 1), die Krieckels Laeck 2) en
Jacop Schats 3). Voor 84 rinsgulden Brabants. Het goed is enkel met cijns
belast. Godts penninck 1,5 stuivers, lijcop 3 rinsgulden. Henric Wijgaerts kwam
met recht ter gichte.
1612, 05 april. Folio 120
Mathees
Mechelmans draagt op tot behoef van Mathees Wintmolders een heike opt Wouwen
Eijnde onder Schuelen gelegen, palend Peeter Stessens 1), Balthasar Smeets 2),
Jan Van Buijlen 3) en Gielis Aerdts 4). Voor 38 rinsgulden Brabants. Enkel
belast met cijns. Godtspenninck 1 stuiver, lijcop nae landtcoop. Mathees is ter
gichte gekomen.
1612, 28 juni.
Folio 124v
Gielis Gatis
heeft opgedragen tot behoef van Agneta Gatis, zijn dochter, en haar kinderen
verwekt met haar eerste man Jan Beckers zaliger en aan de mombers van de
kinderen, namelijk Bartholomees Gatis, Reynder Custers en Cornelis Loens(?),
zijn tocht van een beemd onder Coorsel gelegen, groot omtrent 4 dachmael,
grenzend Geert Claes erfgenamen 1), Jaspar Tielmans aan de andere zijden. De
partijen kwamen ter gichte en de mombers hebben te kennen gegeven dat de
kinderen uit hun goederen diverse lasten moeten betalen, terwijl ze de cedule
ervan tonen. Daarom vinden ze dat het beter zou zijn dat de beemd verkocht
wordt voor het afleggen van de lasten. Ze verzoeken toestemming voor de voorgenomen
verkoop. De schepenen stemmen ermee in en willen dat het geld voor de kinderen
wordt gebruikt en daarvan bewijs geleverd.
1612, 28 juni.
Folio 125
Als vervolg op
voorgaande gichte, nu tocht en "erffve" vergaderd zijn, hebben
Govaert Voegen als man en momber van Ida Beckers en de voorschreven mombers met
de voorschreven weduwe het goed opgedragen tot behoef van Wouter Moens,
Bernaerdt Ceysens en Valentijn Claes als mombers van Margriet, Catlijn en
Gielis Moens voor de som vermeld in het volgende contract. De laatste mombers
kwamen ter gichte.
Contract. Op 12
april 1612 verschenen bij de notaris Agnees Gathoffs met Govaert Veugen als
momber van zijn vrouw en Margriet Beckers met Gijsbrecht Beckers, en Vincent
Beckers met Anna Beckers met de mombers van de voorschreven kinderen 1) en
Wouter Moens met Margriet, Catrijn en Gielis Moens met hun mombers 2). Ze
verklaren dat ze een akkoord sloten betreffende de koop van een beemd van 4
dachmael groot, gelegen in Coorsel. Hij grenst Geert Claes O, W Jaspar Tielmans.
Agnees Gathoffs met de haren 1) bekent mits deze akte de beemd verkocht te
hebben aan de kinderen van haar zuster voorschreven met hun mombers 2) voor 550
rinsgulden en voor Agnees eens 10 rinsgulden voor een kermis. Wouter Moens cum
suis zullen op datum van gichten 220 gulden geven van de voorschreven koop en
de 200 gulden van de koop voorschreven zullen onbetaald blijven tot de
aflijvigheid van Gielis Gathoffs. Ze zullen na zijn dood 200 gulden betalen aan
de kinderen van Jan Beckers, die Gielis Gathoffs voorschreven in huwelijkse
voorwaarden overgegeven heeft aan ieder kind 10 gulden jaarlijks. Betreffende
de resterende 100 gulden van deze koop, zal Gielis Gatis jaarlijks trekken voor
zijn tocht 5 gulden of na de dood van Gielis Gathoffs de kinderen van Agnees
Gathoffs voorschreven. Deze som van 100 gulden blijft tot borg staan voor de
minderjarige kinderen van Agnees Gathoffs met dien verstande dat indien deze
kinderen "tot honnen jaren sullen gecomen sijn" en deze koop
ratificeren, de voorschreven kinderen van Andries Moens die 100 rinsgulden
zullen betalen aan Jan Beckers kinderen. Godtspenninck 1 philips daelder tot
profijt van de kerk van Coorsel en Huesden samen. Lijcop na landtcoop.
Getuigen: Petrus Laurentij, Jacop Hermans, Peeter Swinnen. Notaris Jan
Bertenins (?). (220 gulden + 200 gulden + 100 gulden= 520 gulden ipv 550
koopsom + 10 gulden kermis; heeft het iets te maken met de
huwelijksvoorwaarde?)
1612, 07
augustus. Folio 126v
Goris Schuermans
draagt op tot behoef van Philips Vande Laer, in ruil, 10 rinsgulden Brabants jaarlijks
zoals hij trekt op panden van Jan Lenaerts gelegen in Worpt. Ze komen van een
goederenoverdracht van Gregorius aan Jan Lenaerdts, zowel hier als in
Steijvordt gelegen, van 7 juli 1611.
Philips kwijt
Gregorius of de panden van Jan Lenaerdts van zijn gepretendeerd recht en actie
op deze goederen en de kosten daarvoor gedaan. Hierbovenop geeft Vande Laer aan
Gregorius 50 gulden Brabants eens. Godtspenninck 2 stuivers. Iedere partij kwam
met recht ter gichte en Goris belooft dat hij zijn echtgenote zal inbrengen om
in te stemmen.
1612, 23
augustus. Folio 127
Laureijs Clerx
releveert na de dood van Anna Van Buijlen, zijn huisvrouw. Uit kracht van haar
testament en contract dat hij zal inbrengen, draagt hij op tot behoef van
Dierick Palmaerts als hoogste bieder en op wie de kaars is uitgegaan 7 roeijen
broek grenzend de lieden van Herck 1), Dierick voorschreven 2), Taelmans
Vloetbeempden 3). Niet belast boven ten hoogste met 1 penninck cijns. Voor 75
gulden 10 stuivers en 10 hogen waarvan iedere hoge 30 stuivers opbrengt voor de
verkoper. De koper moet bovendien alle onkosten betalen, lijcop nae landtcoop,
voor de klerk 2 gulden, godtspenninck 2 blancken. Alles volgens de condities
beschreven door mr. Henric Alen. Dierick Palmaerts kwam ter gichte met recht.
1612, 04
oktober. Folio 127v
Dierick tShogen,
met instemming van zijn vrouw Brigida Oriaens, draagt op tot behoef van Peeter
Oriaens een stuk broek in t Boven Broeck in Coorsel gelegen, grenzend Frans
Luijten 1), Ambrosius Bellens 2), Oriaen 3) en de gemeente 4). Voor 150
rinsgulden; te betalen binnen het jaar 50 gulden en voor de 100 gulden draagt
Peeter de beemd op tot pand voor 6 rinsgulden jaarlijks met valdag op
Sint-Remigius, los en vrij van belastingen, lijcop nae landtcoop, godtspennink
1 ernestus. De partijen kwamen ter gichte.
1612, 18
oktober. Folio 128v
Philips Vande
Laer draagt op tot behoef van Joris Swijns een bloeck in Schuelen gelegen,
groot omtrent 2 halster saeyens, grenzend tsheeren straet 1), Joris voorschreven
2), Jan Van Schoenbeeck 3) en de erfgenamen Jan Alen 4). Voor 15 rinsgulden Brabants
jaarlijks met valdag op datum van gichten. Te kwijten met 250 rinsgulden,
namelijk tegen het 10 zes rinsgulden jaarlijks (6%). Het pand is enkel belast
met des heeren cijns. Onderpand: 2 vat saeijens gelegen in " t Bossch
Velt". Godtspenninck een halve reael, lijcop nae landtcoop. Na het
opdragen van de partijen is eenieder in het zijne gegicht met recht.
1612, 08
november. Folio 129
Heer Gielis
Paesmans, pastoor van Herck, in de naam van de anniversarien van Herck kwijt
Geert Cannaerts en zijn panden van twee stuivers Brabants en 22 schellingen die
de anniversarien op zijn panden trokken. Alles werd voldaan. De pastoor belooft
dat hij het geld opnieuw zal beleggen voor de anniversarien.
1612, 13
december. Folio 131
Jan Vleminx,
Peeter Kenens momber van zijn vrouw Catharina Vleminx en Joris Vander Schommen
momber van zijn vrouw Maria Vleminx, present en toestemmend, dragen op tot
behoef van Joris Swijns een stuk land genaamd "het Bossch Landt" in
Schuelen, Frans Stappaerts 1), Jan Van Buijlen 2), des heeren bossch 3),
Reijnder Wouters erfgenamen 4). In deze goederen komt hun broer Cornelis
Vleminx de vierde part toe. Voor 300 rinsgulden Brabants eens, waarvan Jan en
Jeuris ieder hun contingent, 100 gulden, zullen ontvangen bij Pasen e.k. Voor
de 100 gulden voor Peeter Kenens draagt Joris Swijns 6 rinsgulden jaarlijks op
met valdag op Sint-Andries ("Andree"), afbetaalbaar in gelijke som
lopend geld en met rente naar verloop van tijd, los en vrij van alle
belastingen. Godtspenninck 11 oord, lycop nae landtcoop en een dobbele albertus
voor een kermis.
1613, 10
januari. Folio 134
Willem Geerts
draagt op tot behoef van Ambrosius Vander Eijcken, Aerdt, Lenaerdt Vandereijcken
met zijn metgeringen 2 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals hij verkregen heeft
van Jan Van Ham, staande op panden van Quinten Hueveners. Voor goederen die
Willem verkregen heeft met Catharina Luyten, de moeder van de voorschreven
kinderen. Derze goederen zouden voor de helft vervallen op de kinderen
voorschreven na de dood van Willem Geerts. Daarenboven heeft Willem nog gegeven
50 rinsgulden Brabants eens. Hiermee zijn alle geschillen gemortificeerd tussen
Willem en de voorschreven onmondigen. Willem heeft in Copis Hoff nog een bampt
opgedragen geheten "den Bollis Bampt". Lenaerdt Vander Eijcken en Jan
Luyten als mombers van de kinderen voorgenoemd kwamen ter gichte.
Op 16 december
1616 verscheen Willem Geerts voor meier en schepenen en bekende "voir goet
te halden" het contract dat tussen hem en de kinderen van Ambrosius Vander
Eijcken werd gemaakt en dat beschreven werd door heer Jacob Servartij, pastoor
van Schuelen, op 22 november 1616. Als betaling ontving Willem 66 rinsgulden en
hij kwijt de erfgenamen voorschreven van alles. Het contract hiervan zal men
vinden in het notoriael register van Peeter Aerdts.
1613, 04
februari. Folio 135
Willem Bortsis
draagt op tot behoef van Jan Heijtmeijers 30 stuivers jaarlijks zoals hij die
trekt op panden van Aerdt Cuepers, staand op een stuk broek in de Zeelbeempden,
grenzend e commandeur van Bernesum 1), de lieden van Spalbeeck 2) en Aerdt
Smolders 3) voor 26 gulden Brabants eens. Willem staat garant voor een goede
gicht. Godtspenninck 1 stuiver, lijcop nae landtcoop en Jan Heijtmeyers is ter
gichte gekomen.
1613, 04
februari. Folio 135
Jacob Vande
Briel releveert in naam van Aerdt Gielis als momber van zijn huisvrouw een stuk
broek in Oversel gelegen, hem aangekomen na de dood van hun ouders. Het grenst
Henrick Gielis 1), de erfgenamen Korst Crompvoets aan de andere zijden.
1613, 14 maart.
Folio 142
Jacop Beckers en
Henrick Wijnen hebben ontvangen na de dood van Catrijn Wijnen, hun moeder, een
hof in Coorsel gelegen. Hij grenst Jan Stevens 1), Peeter Wijnen 2), mr. Gielis
Beerten 3). Releveert nog twee stukken broek grenzend Frans Convents 1),
Valentijn Convents 2), tsheeren beek 3). De partijen kwamen ter gichte.
1613, 14 maart.
Folio 144v
Maria Gielis
draagt op tot behoef van Jan Van Postel, haar zoon, de tocht van een stuk broek
on Oversel gelegen, grenzend Reynder Eldermans 1), Jan Scepers 2), de beek 3)
en de hei 4). Jan Van Postel kwam ter gichte.
Nu vruchtgebruik
en eigendom in dezelfde handen zijn, heeft Jan Van Postel deze beemd opgedragen
tot behoef van Reijnder Eldermans voor 50 rinsgulden BB, te betalen op datum
van voljaren en voor de huisvrouw van de verkoper 4,5 rinsgulden en 12 dagen
metsen gerekend aan 12 rinsgulden. Godtspenninck 5 stuivers, lijcop nae
landtcoop. De beemd is enkel belast met cijns.
Op 26 januari
1617 heeft Jan Van Postel bekend dat hij van alles voldaan is.
1613, 18 april.
Folio 148v
Cornelis Vleminx
draagt op tot behoef van Joris Swijns zijn deel van een stuk land gelegen in
Schuelen genaamd "het Bossch Landt", grenzend Frans Stappaerts 1), de
sheeren bos 2), Joris voorschreven 3) en Maria Teewis alias Bijnen 4). Voor 100
rinsgulden Brabants. Godtspenninck een halve reael, lijcop nae landtcoop. Joris
Swijns kwam ter gichte.
1613, 18 april.
Folio 148v
Mr. Wouter
Taelmans en Frans Convents, afgevaardigden van het "choir tot Herck"
hebben in naam van de Armen van Herck de panden van Peeter Aerdts gekweten van
26 stuivers jaarlijks. Ze stonden op een stuk broek genaamd "het
Scaven"(?) aan het goed van Lauw gelegen. Ze hebben 26 rinsgulden daarvoor
ontvangen en hebben het geld in Herck aangelegd tot behoef van de Armen aan
meerdere renten.
1613, 23 mei.
Folio 149v
Servaes Scuppen
draagt op tot behoef van Henrick Putt een stuk broek genaamd "den Eelkens
Beempt", grenzend Jan Noep 1), Jan Van Postel 2) en tsheeren aerdt 3).
Voor 46 rinsgulden Brabants eens en 3 gulden voor een kermis. Het goed is
belast met 3 rinsgulden jaarlijks aan Laureijs Weijns van Diest en met cijns.
Mochten er meer lasten aanstaan dan staat Servaes garant met een stuk broek
gelegen in Coorsel aan de schans, grenzend Bartholomees Smeets 1), Jan Winters
2) en tsheeren straet 3). Henric Put kwam ter gichte. Godtspenninck 6 stuivers,
lijcop nae landtcoop.
1613, 13 juni.
Folio 150
Lenaerdt
Vandereijcken der alde als momber van Lenaerdt Vander Eijcken der jonge kwijt
de panden van Henric Vander Eijcken van 3 rinsgulden jaarlijks. Lenaerdt de
jonge trok deze rente op "den Linden Stock gelegen opde Stappe". Hij
is van kapitaal en intresten voldaan. Het geld werd gebruikt voor het afleggen
van een rente hovend in de Hoff van Malepeert. Henrick Vander Eijcken kwam met
recht ter gichte.
1613, 12 juli.
Folio 151v
Bernaerdt
Ceijsens, voor zichzelf en voor zijn metgeringen, releveert de nalatenschap die
hen na de dood van Jan Put is aangekomen. Deze was vroeger getrouwd met hun
tante Maria Ceijsens. Het gaat om een stuk broek int Boven Broeck, grenzend Jan
Van Postel, Anna Moens en de Alde Beeck, en al wat hier sorteert. Bernaerdt is
voor zichzelf en voor zijn metgeringen ter gichte gekomen.
1613, 05
september. Folio 153v
Gielis Cornelis
heeft opgedragen tot behoef van het convent van Everbode (Averbode) een stuk
land in Castel onder Coorsel gelegen, grenzend Michiel Sweerts aan twee zijden;
een beemdje daar in de buurt gelegen, grenzend Henrick Convents 1), de
erfgenamen van Valentijn Convents aan de andere zijden. Deze goederen zet
Cornelis tot onderpand voor een rente van 20 gulden jaarlijks die hij het
klooster gegicht heeft in de Brabantse bank. Peeter Leijsen kwam in de naam van
het convent voorschreven met recht ter gichte.
Dit is gekweten
in 1619 zoals in het volgende register is te zien.
1613, 19 oktober. Folio 157v
Jan Momboirs
draagt op tot behoef van Reynder Pouls huis en hof in Schuelen op den Pleijn
gelegen, grenzend mr. Govaert Vanden Roeij aan twee zijden en t'sheeren straet
3). Voor 200 rinsgulden Brabants eens boven alle lasten. Deze lasten zijn: 22,5
rinsgulden aan het klooster van Rottem, 4,5 vat koren aan de Armen van Herck,
10 stuivers jaarlijks aan Jan Van Buijlen en de "brant schat". Godts
penninck een halve reael, lycop nae landtcoop. Reynder Pouls is met recht ter
gichte gekomen.
1613, 22 oktober. Folio 158v
Jan Van
Schoenbeeck draagt op tot behoef van Lenaerdt Vander Eijcken een stuk land in
Schuelen genaamd "het Vossch Velt", grenzend tsheeren straet 1),
Joris Swijns 2), mr. Jan Alen 3) en Servaes Joupen 4). Draagt het op als pand
voor 3 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks met valdag op Sint-Andriesdag. Te
kwijten met 50 rinsgulden lopend geld. Godtspenninck 1 stuiver, lycop 10
stuiver. Melchior Van Schoenbeeck mede ook Pouls en Mathees van Schoenbeeck met
hun verleende momber Jan Vande Bueckenberch stemmen erin toe dat hun vader Jan
Van Schoenbeeck 50 gulden ophaalt tot voldoening van een koop, door hem gedaan
tijdens het leven van hun moeder, van Jan Pouls alias Cobus(?). Lenaert Vander
Eijcken kwam met recht ter gichte.
1613, 22 oktober. Folio 159
Jan Jans alias
Teewis en Maria Teewis alias Smans met haar geleverde momber Jacop Corthours
releveren na de dood van hun ouders en daarna dragen ze op tot behoef van
Lenaerdt Vander Eijcken huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de stege 1),
Jan Van Buijlen 2), Joris Swijns 3) en de erfgenamen van mr. Jan Alen 4); een
hei in Rue gelegen, tsheeren straet 1), Joris Gatis 2) en 3), Marten Bolgri 4);
een beempt bij "den Duijtsen Beempt" hovende in den hoff Vander
Smissen waar de partijen gicht zullen doen. Voor 600 rinsgulden "lopende
paeij" boven alle lasten. Conditie: Lenaerdt moet aan Jan Smans zijn deel
contant betalen, namelijk 300 rinsgulden. Het deel van Maria Teewis alias
Smans, 100 rinsgulden, moet binnen de twee maanden worden voldaan en dan moet
Maria dit geld weer beleggen. Voor de resterende 200 rinsgulden zal Lenaerdt
aan Maria jaarlijks 10 rinsgulden gelden (5%) en die mogen afleggen met 100
gulden per keer en met rente naar verloop van tijd.
Lasten. Het huis
is belast met 2 rinsgulden jaarlijks aan Jan Vande Laer, met 1 rinsgulden aan
Henric Swijns, 1 rinsgulden aan Ida Stas en 2,5 stuivers brantschat en tsheeren
chijns. De beemd is met 3 rinsgulden belast aan het altaar in Viversel of
Zuijlre. Godtspenninck 3 stuivers, lijcop nae landtcoop. Lenaerdt kwam met
recht ter gichte voor het goed en Maria Bijnens voor de rente.
Op 5 december
daarna heeft Maria Teewis bekend 100 gulden ontvangen te hebben en ze heeft ze
uitgezet in Laren op huis en hof van Peeter Lemmens.
1616 op 7 juli
heeft Maria Teewis aan Lenaerd Vander Eijckens panden 5 rinsgulden uit de
voorschreven rente gekweten. De resterende 5 rinsgulden jaarlijks werd gekweten
op 28 mei 1626, zoals in het schepenregister te zien is.
1613, 12 november. Folio 161
Jan Gathoffs,
als rentmeester en voorganger van het godtshuijs van Everbode, draagt op uit
kracht van volle procuratie aan hem verleend op 20 november 1613, waarvan het
document bezegeld is met het kloosterzegel in groene was, tot behoef van Willem
Van Swartebroeck een stuk land in Schuelen omtrent den Habeel, grenzend
tsheeren straet 1), Jan Corthouts 2), de stege 3) en Henrick Everaerts 4). Voor
3 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint-Andriesdag. Te kwijten de 2
rinsgulden tegen den penninck twintich (5%) en 1 rinsgulden erfelijk jaarlijks
aan het klooster. Het goed is enkel belast met grondcijns. Lycop nae landtcoop,
godtspenninck 1 ort, "des rentmeesterswijn" een halve ducaet. Willem
kwam met recht ter gichte. Jan Gathoffs heeft in de naam als boven Willem
voorschreven van de twee rinsgulden jaarlijks gekweten. Het klooster heeft
daarop dus nog 20 stuivers jaarlijks onkwijtbaar.
1613, 12 november. Folio 162
Jan Tijs
releveert na dood van zijn moeder Elisabeth Tijs een virendeel (1/4) van een
stuk broek in Oversel gelegen. Jacop Vanden Briel kwam in de naam van Jan Tijs
ter gichte met recht.
1614, 06
februari. Folio 171v
Joorden Uselinx
met zijn metgeringen releveren na dood van hun ouders 11 rinsgulden 2 stuivers
jaarlijks staande op panden van Peeter Stessens in Schuelen; 2 rinsgulden op
panden van Reynder Stapparts. Ze kwamen ter gichte.
1614, 20
februari. Folio 172
Catlijn Ruelens
met haar momber Mr. Niclaes Swinnen, hiertoe geassumeerd, draagt op tot behoef
van Jan Vander Hoeffven de tocht van een goed gelegen in Schuelen, genaamd
"den Berbossch", joncker Jan Van Gelmen aan twee zijden en Jan Vander
Hoeffven kwam met recht ter gichte. Nu zijn vruchtgebruik en eigendom in
dezelfde handen en Jan Vander Hoeffven heeft het voorschreven goed opgedragen,
volgens de hierna beschreven condities, tot behoef van Jan Meijnen.
Tegelijkertijd belooft Jan Vander Hoeffven een goed op te dragen sorterend in
Herck, genaamd "het Vinneken". Jan Meijnen kwam met recht ter gichte.
De conditie
dateert van 12 februari 1614. Jan Vander Hoeffven, borger van de stad Diest,
heeft verklaard dat hij minnelijk is overeen gekomen met Jan Meijnen zoon van
Bernaert en Catharina Rueles op de volgende manier. Jan pretendeert na de dood
van Catharina voorschreven A) een part van een stuk land gelegen in Schuelen,
genaamd "den Berbossch", grenzend joncker Gelmen in twee zijden,
"het Guijlicker Velt" 3) en 4); B) een stukje genaamd "het
Vinneken" in Schuelen gelegen, grenzend de voorschreven Gelmen aan twee
zijden, t' Guijlicker Velt 3). Om alle geschillen te vermijden na de dood van
Catharina voorschreven en Jan Vander Hoeffven voorschreven of zijn
nakomelingen, heeft Jan afgegaan en 'gedesisteert' (afgestaan) al zijn
recht, actie en pretentie die hem in de voorschreven goederen mocht competeren
en hem succederen na de dood van Catharina voorschreven, hem aangekomen vanwege
zijn vader en aflijvige oom, om eeuwelijk en erfelijk door Jan Meijnen bezeten
te worden als zijn eigen goed. Jan Meijnen belooft mits deze aan Jan Vander
Hoeffven en zijn nakomelingen te bekennen een jaarlijkse rente van 12 gulden. Deze
kan gelost worden met 200 gulden gevalueerd Brabants geld zoals het in Diest
ten tijde van afkwijting zal gangbaar zijn en ook de rente moet in die munt
betaald worden. Los en vrije rente te bevestigen op deze goederen en andere
panden volgens de wens van het recht. Jan Vander Hoeffven stemt erin toe dat de
lening in twee keer kan afgelegd worden met volle rente. Beide partijen zullen
deze overeenkomst als vast beschouwen. Opgemaakt binnen Diest ter presentie van
Melchoir Zaels en Fogaen(?) Delmans(?) als getuigen. Getekend opendaar notaris
Dierick Fierens.
1614, 20
februari. Folio 174
Jan Meijnen
heeft opgedragen tot behoef van Jan Vander Hoeffven het voorschreven goed
genaamd "den Berbossch" en gesteld tot pand voor 12 rinsgulden
jaarlijks. Hij belooft dat hij ook "het Venne" in Herck tot pand zal
stellen. De rente zal pas beginnen te lopen na de dood van Catharina Ruelens,
die in deze goederen moet getochtigd blijven. Jan Vander Hoeffven kwam met
recht ter gichte. Jan Meijnen heeft zijn moeder weer in haar tocht gesteld.
1614, 06 maart.
Folio 175
Jan Beckers
releveert na de dood van Jan Coppens een huisje met een huefke in Coorsel
gelegen, grenzend Peeter Scroeijers 1), tsheeren straet 2), het Broecstraetken
4); een stuk broek achter de Broecstraet gelegen en al wat hier nog meer
sorteert. Jan Sruijnens kwam als momber van Jan Beckers met recht ter gichte.
Los blad. Waar hoort dit bij?
Conditie en
voorwaarden waarop de gezworenen van Coersel met instemming van de gemeijnten
en van beide heren zullen verkopen percelen uit de gemene aard, zowel in
Coersel, Stal als Voirtken, tot profijt van de gemeente om daarmee hun lasten
af te betalen die ze jaarlijks moeten dragen.
Men zal de
percelen verkopen aan de meestbiedende en iedereen zal mogen hogen zowel voor
als tijdens het branden van de kaars tot ze uitgaat. De hoger zal er geen
profijt van hebben, want alle hogen zijn volledig voor de gemeente. Wordt een
goed toegewezen bij het uitgaan van de kaars, dan valt het toe aan de koper
behalve als het een stuk betreft dat vóór het
goed van iemand anders ligt. Die persoon krijgt nog de kans om het goed aan te
kopen voor dezelfde prijs als die bij het uitgaan van de kaars gesteld werd.
Indien hij door dezelfde plaats wegt en zijn vaart daar heeft, moet hij zeggen
voor de kaars op een ander goed zal ontstoken worden dat hij het neemt voor die
prijs. Doet die persoon dit niet, dan is zijn kans verkeken. Betalen binnen de
6 weken na de kaarsbranding. Als dit niet gebeurt, wordt de kaars opnieuw
ontstoken op kost van degene die in fout bleef en het eventueel verlies door
verschil in prijs komt ook op zijn rekening en dat moet dadelijk betaald
worden. De gemeente zal geen kosten moeten dragen, maar ze zullen los en vrij
geld moeten krijgen. Van elke 100 gulden moet er 2,5 gulden Lijcoop gegeven
worden. De klerk krijgt van elk perceel, klein of groot, 10 stuivers.
1614, 06 maart.
Folio 176
Cornelis Coex
als armenmeester van Berbroeck draagt op tot behoef van Geert Cremers heide en
bos onder Schuelen gelegen, grenzend de pastorij van Berbroeck 1), Claes
Palmaerts 2), Marten Bolgri 3), Philips Vande Laer 4). Voor 2 rinsgulden 6
stuivers erfelijk met valdag voor het eerst kerstmis 1614. Onderpand: 1 gulden Brabants
jaarlijks die hij trekt onder Berbroeck. Dat pand grenst Jan Stapparts 1), de
gemeijn straet 2) en de gemeijn heijde 3). Godts penninck een halve stuiver.
Geert Cremers kwam met recht ter gichte en hij belooft Marten Wintmolders van
zijn voor gesteld onderpand, volgens de condities, altijd te indemniseren (schadeloos
stellen).
1614, 20 maart.
Folio 177
Anna Moens
releveert in naam van Catrijn Coppens het versterf dat haar is aangekomen na de
dood van Jan Coppens, haar halfbroer. Het gaat om huis en hof in Coorsel
gelegen en alle goederen die hier sorteren volgens het testament. Anna Moens
kwam in de naam van haar dochter Catrijn ter gichte.
1614, 20 maart.
Folio 177
Mr. Frans
Weddingen, uit kracht van procuratie op 28 juni 1613 aan hem gegeven door
Cecilia Rausschaerts achtergelatene van heer Baltis Van Weseren en heer Willem
Van Weseren den Jong,e in beide rechten licentiaat zoon van heer Balthasar
voorschreven, zowel voor hem als voor joufr. Cecilia Van Weseren, zijn zuster,
heeft opgedragen tot behoef van Frans Convents de helft van een stuk land
genaamd "die Roten", volgens de onderstaande condities. De procuratie
werd geschreven door notaris Vreven.
Conditie. De
licentiaat Weseren, zoon van heer Balthasar Weseren in zijn leven schepen van
de stad Sint-Truiden zaliger, voor zichzelf en voor zijn consorten en met instemming
van zijn moeder Cecilia Rausschaerts heeft tot proclamatie gesteld een beemd,
de helft van de "Lange Roten" gelegen onder Schuelen in het land van
Lumpmen. Hij is momenteel verhuurd aan de weduwe van Jan Alenus zaliger. Hij is
enkel belast met grondcijns.
Degene die de
beemd verkrijgt, zal voor de gichte 400 gulden Brabants moeten betalen en de
rest op datum van verjaren. Als hij dan niet betaalt, zal hij rente moeten
bekennen tegen den penninck 16 en de rente betalen.
Als het goed
toevalt aan iemand die de conditie niet kan voldoen, zal deze een pene
(boete) krijgen van 5 roosenobels: 1 voor de Armen van Herck, 1 voor de
justitie en 3 voor de verkoper. (vervolg van condities op folio 179v) De
kaars zal dan opnieuw ontstoken worden tot last van degene die in gebreke
bleef. Bij een kleinere opbrengst is het verschil tevens voor diens rekening.
Degene die de koop heeft, zal voor zijn kloek bod van de palmslag 3 roosenobels
krijgen, tot last van de uiteindelijke koper van de beemd. Ieder hoogsel zal zijn
een pont groot waarvan het derdedeel voor de verkoper is en 2/3 delen voor de
koper. Godstpenninck aan de armen 3 gulden. Lijcop nae landtcoop. Alle kosten
zijn voor de koper. De palmslag werd gegeven aan Frans Convents voor 750 gulden
en hij zette daarbij 25 hogen. Ondertekend door beide partijen binnen
Sint-Truiden op 26 juni 1613. Notaris Struijmen(?) ondertekende met de
partijen. Op 7 november bleef het goed aan Frans Convents bij het uitgaan van
de kaars. Dit is voldaan zoals blijkt op 6 september 1618.
1614, 20 maart.
Folio 179
Jacop Beckers
releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Jan Coppens, op
dezelfde manier als Jan Beckers deze hiervoor releveerde. Jacobus kwam met
recht ter gichte. (F. 175)
1614, 10 april.
Folio 180v
Peeter Leijsen,
uit kracht van procuratie aan hem verleend door de E.H. prelaat van Diligum op
28 november 1613 en ondertekend door dominus Martinus Heckius en met een zegel
in rode was op het spatum, heeft opgedragen tot behoef van Mathijs Hoetsmans
een stuk land in Coorsel gelegen, genaamd Swevers Driessch. Het grenst tsheeren
straet in twee zijden en Peeter Smeets aan de overige twee zijden. Voor 237,5
rinsgulden Brabants eens. Lijcop nae landtcoop, Godts penninck een eik voor
de kerk van Koorsel. Mathijs Hoetsmans kwam met recht ter gichte.
1614, 24 april.
Folio 183
Peeter Leijsen,
als geconstitueerde van de abt van Diligum, draagt op tot behoef van Geert
Claes een vat land gelegen in Coorsel achter die thiende schuer,
grenzend Geert Claes aan twee zijden, Bernaerdt Ceysens 3) en Jan Beckers 4).
Draagt nog een stuk land op gelegen aan "den Konijns Gracht", palend
mr. Jan Winters 1), Geert Claes 2), Jan Beckers 3) en "die Paelmans
Hoeffve" 4). Hij draagt hem nog een eussel op aan "den Hoigen
Bossch", Huybrecht Hauben 1), tsheeren aerdt aan twee zijden, Bertholomees
Smeets 4). Het eussel is belast aan Mathijs Huets met 3 rinsgulden. Verkocht
boven deze last voor 50 rinsgulden. Lycop nae landtcoop, Godtspenninck "een
kerre kalck voor die kerck". Geert Claes kwam ter gichte.
1614, 15 mei.
Folio 185v
Jan Hueveners
draagt op tot behoef van Jan Luijten 5 rinsgulden Brabants jaarlijk staande op
panden van Jan Vander Eycken, zoals hij verkregen heeft op 17 december 1598.
Hij ruilt ze met een andere rente van 6 rinsgulden jaarlijks, staande op panden
van Loich Stapperts met zijn consorten. De rente kwam tot stand volgens een
akkoord gemaakt op 22 juni 1600. Jan Luijten draagt deze laatste rente op tot
behoef van Jan Hueveners. Beide partijen kwamen ter gichte.
1614, 15 mei.
Folio 186
Jan Luijten
draagt op en kwijt de panden van Jan Vander Eijcken van de voorschreven 5
rinsgulden jaarlijks die hij vandaag verkregen heeft van Jan Hueveners. Hij is
voldaan van de hooftpenninck en de verlopen.
1614, 15 mei.
Folio 186v
Ambrosius,
Henrick, Joris en Jan Vander Eijcken dragen op tot behoef van Aerdt
Vandereijcken twee rinsgulden jaarlijks staande op panden van Quinten Hueveners
der jonge, voor 45 gulden Brabants eens. Godtspenninck 1 stuiver.
1614, 15 mei.
Folio 187
Jan Clerx draagt
op tot behoef van Jan Luijten der alde een stuk broek op "den Huijven
Beempt" gelegen, grenzend de Laeck 1), Jan Vander Eijcken 2), Lenaerdt Van
Swartebroeck 3) en de erfgenamen van mr. Jan Alen 4). Voor 175 rinsgulden Brabants
op datum van gichten te betalen. Enkel belast met tsheeren chijns.
Godtspenninck een halve reael, lycop nae landtcoop. Jan Luijten kwam met recht
ter gichte.
1614, 15 mei.
Folio 188v
Peeter Leijsen,
uit kracht van procuratie aan hem gegeven vanwege het godshuis van Diligum, draagt
op tot behoef van Mathijs Claes een beemd in Oversel gelegen, genaamd "den
Peersen Beempt". Hij grenst Jan Van Postel 1), Jaspar Smeets 2), de beek
3). Voor 200 rinsgulden in contant geld. Godtspenninck voor de kerk van Coorsel
een kar kalk. Lijcop nae landtcoop.
1614, 15 mei.
Folio 189
Mathijs Claes
draagt op tot behoef van zijn broer Jan Claes en zijn kinderen verwekt bij zijn
eerste huisvrouw Maria Hueveners de beemd in de gicht voorschreven in pure
mangeling erf om erf op een beemd in Oversel gelegen, genaamd "den
Cobbaert", sorterend in de Brabantse bank. Jan belooft daar gicht te doen
aan Mathijs. Godtspenninck 5 stuivers voor de kerk van Koersel. Jan Claes kwam
met recht ter gichte.
1614, 26 juni.
Folio 192
Jaspar Van
Schoenbeeck draagt op tot behoef van Peeter Menten een perceel broek genaamd
"het Sluijsken", groot omtrent een half boender. Het hoorde vroeger
toe aan de kinderen van Jan Alen en Catlijn Van Dornick. Jaspar heeft het via
proclamatie verkregen tegen Lambrecht Swinnen en zijn huisvrouw Maria
Stapparts. Het grenst de erfgenamen Jan Alenis 1), Jan Hueveners 2), "die
Nieu Vloet" 3) en die Laeck 4). Draagt het op als pand voor 4 rinsgulden
jaarlijks kwijtrente. Jaspar belooft om voor competente rechters, indien
daartoe verzocht, onderpand te stellen voor Lambrecht Swinnen en Maria
Stappaerts, zijn huisvrouw, dat in Herk sorteert. Dit staat nog als onderpand
voor 8 gulden in twee verschillende kopen gekocht. Deze rente van 4 gulden
heeft als valdag Joannes Baptisten dach in juni eerstkomend, dus in 1615. Voor
die 4 gulden ontving Jaspar 60 gulden Brabants. Lijcop 12 stuivers,
godtspenninck 1 stuiver. In de toekomst zullen deze 4 gulden enkel met de
voorschreven 8 gulden samen mogen afgelegd worden, dus 12 gulden in één keer en
in gevalueerd geld, "volgende die leste valuatie voir den tiijt van
redemptien lest gepubliceert ende niet nae het opdringen van particulier
personen des gelts". Deze 12 gulden mogen afgekweten worden met 15 gulden
BB, de gulden als voorschreven is. Indien Jaspar of zijn nakomelingen het pand
zouden verhandelen of verkopen, zullen ze altijd moeten conditioneren bij hun
koopman dat de hootpenningen van de rente van Peeter Menten met alle kosten van
recht in diverse gichten geschied en met alle achterstallen volgens verloop van
tijd, pontgeld, lijcop, godtspenninck zullen samen vooraf betaald moeten worden
als zij het pand tot behoef van iemand anders opdragen. Jaspar staat ervoor
garant dat het pand enkel nog belast is aan de kerk van Herck met 2 gulden en
met cijns en doet garantschap op have en erf voor een goede gicht. Indien
Jaspar of de zijnen de betaling zouden staken, dat de koper Peeter Menten of
zijn erfgenamen met een conde van 15 dagen zullen mogen komen tot geleijt,
gicht en rissch van de panden. Deze rente is betaalbaar ten woonhuize van
Peeter Menten of zijn erfgenamen, kosteloos en schadeloos van alle impositien
en ongeld. Peeter Menten kwam met recht ter gichte.
1614, 03 juli.
Folio 195
Jacob Coppens
draagt op tot behoef van Willem Hermans een stuk land in de Geijtelinge genaamd
"den Popeler", groot omtrent 4 vat saeijens. Het grenst tsheeren
straet aan 3 zijden, Aerdt van Postel 4). Draagt het op tot pand voor 3
rinsgulden jaarlijks met valdag op 2 juli en voor het eerst in 1615. Te kwijten
met 50 rinsgulden lopend geld zoals ten tijde van de afkwijting zal gangbaar
zijn. In het afkwijten mag de rentgelder geen kleiner geld gebruiken dan een
copstuck, maar wel daar boven. Tevens rente afbetalen naar verloop van de tijd.
Willem Hermans kwam met recht ter gichte en hij betaalde het pontgeld en de
hofrechten.
Op de laatste
april 1620 heeft Jan Seeus Jan Coppens en zijn panden gekweten van deze 3
rinsgulden jaarlijks. Hij is zowel van kapitaal als van de verlopen voldaan.
1614, 10 juli.
Folio 195v
Goris Wellens,
als momber van zijn huisvrouw Margriet Keeskens, lauderend door haar
geconstitueerde Henric Witters op zijn persoon gegeven voor schepenen van Exel
op 5 juli 1614 ondertekend door secretaris Petrus Nicolaij; Jan Schuijlens die
hiervoor de laatste juni heeft gelaudeerd voor Jan Prels en Henric Kenens onze
medeschepenen, dragen samen en elk apart op tot behoef van de kinderen van
Henrick Keeskens een perceel of deel broek in Oversel gelegen. Het andere
derdedeel behoort aan de voorschreven kinderen. Het stuk broek genaamd
"den Quinten" grenst Joannes Slangen, Aerdt Huybens en de beek. Het
andere, genaamd "het Cuijlken" grenst Lemmens Witters en die Roeij
Beeck. Een ander genaamd "het Torffbroeck" paalt Jan den
Raeijmaecker, Goris Wellens en die Maelbeeck. Nog een perceeltje genaamd
"het Dunxken", grenzend Henric Crompvoets in twee zijden, tsheeren
aerdt 3). Voor 232,5 rinsgulden boven alle uitgaande lasten. Goris en Jan
Schuijlens voorschreven hebben het geld ontvangen. Jan Huijbens kwam als momber
van de voorschreven kinderen ter gichte met recht.
1614, 10 juli.
Folio 196
Willem en Aleth
Vreijsers releveren na de dood van Maria Vreijsers, hun moeder, een derdendeel
van een perceel broek gelegen in Oversel, grenzend Jan den raeijmaecker 1),
Reijnder Wouters aan de andere zijden. Willem en Aleth kwamen met recht ter
gichte.
1614, 10 juli.
Folio 196v
Peeter Van
Meuwen, in naam van zijn huisvrouw Maria Gatis, heeft ontvangen na de dood van
de ouders van zijn huisvrouw huis en hof in Schuelen opt Schuermans Eijnde
gelegen. Nog eeen hof op de Manen Straet, een bos opt Prets Eijnde, de helft
van een beemd op de Laeck.
1614, 16
oktober. Folio 200v
Michiel
tsGreven, met instemming van zijn aanwezige en instemmende vrouw, draagt op tot
behoef van Jan Reynders een stuk land in Coorsel gelegen, genaamd "het
Leulen", grenzend Heijloff Dillen 1), de erfgenamen Elisabeth Dillen 2).
Voor 56 rinsgulden eens en 20 stuivers voor een kermis voor de huisvrouw van
Michiel. Lycop nae landtcoop, godtspenninck een halve reael. Michiel staat er
garant voor dat het goed enkel met cijns belast is en hij draagt daar als borg
een stuk broek voor op genaamd "die Rieten", dat hij gekocht heeft
van Jan Geenen. Conditie is dat Jan Reijnders 1 ort cijns bijleggen zal aan de
erfgenamen van Lijsken Dillen. Op dezelfde dag verscheen Jan Bosmans als naaste
bloedverwant. Hij namptiseert geld om de koop te vernaderen en Jan Reijnders
staat aan Jan Bosmans de gicht toe. Deze laatste kwam met recht ter gichte.
1614, 16
oktober. Folio 201
Jan Bosmans heeft
opgedragen tot behoef van Jan Reijnders een stuk gelegen in Coorsel, genaamd
"het Leulen", grenzend Heijloff Dillen 1), Lijsken Dillen aan de
andere zijde, tot pand voor 4 rinsgulden 7 stuivers met valdag op Simonis et
Judea dach. Te leggen met 70 gulden rinsgulden Brabants geld. Bosmans draagt
nog een stuk broek op voor het geval dat het voorschreven goed niet sterk
genoeg zou zijn voor het kapitaal: het broek genaamd "den Achelmans
Beempt", grenzend Lijsken Dillen, Jan Van Postel, Marten Kenens en tsheeren
straet. Jan Reijnders kwam ter gichte en heeft het pontgeld en de hoefrechten
betaald.
1614, 13
november. Folio 204
Geleyt genomen
door de officier op goederen opgedragen tot behoef van Servaes Joupen.
Nadat de
officier geprocedeerd had op goederen opgedragen door Peeter Teggers tot behoef
van Servaes Joupen omdat Servaes Joupen deze gicht langer dan 6 weken "hadde
laten staen in des heeren handt sonder die daer uut te halen" zoals de
procedure luidt, was er zover geprocedeerd dat de schepenen de zaak oud genoeg
van genachte wezen en de partijen bedagen tot het geleijt. Op de voorziene dag
van geleijt verzocht de meier verder recht. Jan Vande Biesemen, gezworen bode,
attesteerde dat hij Servaes Joupen bedaagd had zowel tot de eerste aanspraak
als op deze tot het geleyt. Er verscheen niemand om het goed te beschudden en
daarop werden aan de meier nomine officij in teken van eigendom hout en risch
geleverd en hij werd in het besproken erf gegicht met recht.
Op 5 december
1614 verscheen Niclaes Cotereels die te kennen gaf dat hij genamptiseerd had om
dit voorschreven goed te approximeren (vernaderen) en hij verzoekt dat
de officier hem zal admitteren tot purgement ervan, mits hij alle kosten,
pontpenningen en boeten op zich neemt. Hij zal tevens aan Joupen terugbetalen
wat deze onder eed verklaart voor dit goed betaald te hebben. De officier
draagt tot behoef van Cotereels het voorschreven geëvinceerd goed op mits hij
alles betaalt wat hierboven staat. Niclaes Cotereels betaalt en komt ter
gichte. Solvit van kosten en boeten 5 rinsgulden 13,5 stuivers zonder de
pontpenningen.
1614, 31
december. Folio 205v
Caerl Buelens
met zijn consorten, als momber van zijn huisvrouw Elisabeth van Elecum,
Waluwijn Germees momber van zijn huisvrouw Anna Van Elecum, Aerdt Van Elecum,
Frans Rubens momber van zijn vrouw Maria van Elecum releveren het versterf dat
hen is aangekomen na de dood van Mechtelt Sekers en waar onlangs Jan Vanden
Nuffel als tochter is uitgestorven. Het betreft een stuk land gelegen aan
Sint-Joris Huijsken, grenzend mr. Henric Alen 1), de heerbaen 2), de erfgenamen
Jan Alenus 3); een stuk broek genaamd "den Haseren Beempt", palend
Niclaes Windelen erfgenamen 1), de straat 2); een goed in Worp genaamd
"den Bossinx"(? Bossch). Ze kwamen met recht ter gichte.
1615, 08
januari. Folio 206v
Peeter Jans
draagt op tot behoef van Ambrosius Bellens een hoeffve in Coorsel gelegen,
genaamd "die Lichters Hoeffve", grenzend tsheeren aerdt aan 3 zijden
en Michiel Dillen 4). Voor 150 gulden eens en een dobbele philips voor de
huisvrouw van de verkoper boven 53 stuivers jaarlijks die de armen van Coorsel
daarop trekken. Godtspenninck 3 stuivers, lijcop nae landtcoop. Ambrosius
Bellens kwam met recht ter gichte. Het goed is half Brabants, daarom wordt hier
slechts 3 gulden 17 stuivers pontgeld betaald.
1615, 08
januari. Folio 206v
Jan en Maria
Gatis releveren na de dood van hun ouders huis en hof in Rue gelegen, grenzend
de straat 1), de zusters van Hasselt 2), Philips Vander Leucken 3) en al wat
hier nog sorteert.
1615, 05 maart.
Folio 214
Huybrecht Van
Recum van Worm heeft gereleveerd na de dood van Johanna van Worm oft Recum het
goed waar Henrick Everaerts onlangs als tochter is uitgestorven: huis en hof in
Schuelen met al wat hier sorteert.
1615, 07 maart.
Folio 214
Jan Scabben der
alde draagt op tot behoef van Lenaerdt Vander Eijcken der jongen huis en hof in
Schuelen gelegen, grenzend tsheeren straet 1), de erfgenamen mr. Jan Neven 2),
de erfgenamen joncker Laurens van Aernhem 3) en Mathijs Peeters 4), tot pand voor
30 stuivers jaarlijks met valdag half maart. Te kwijten door Jan Scabben of
zijn erfgenamen met 27 rinsgulden lopende paeij. Lijcop 12 stuivers,
godtspenninck 1 stuiver. Margareta Otten, de huisvrouw van Jan, heeft deze
gicht gelaudeerd. Lenaerdt Vander Eijcken der alden kwam als momber van
Lenaerdt Vander Eijcken der Jonge met recht ter gichte.
1615, 02 april.
Folio 215v
Jan Valentijns
releveert na de dood van zijn ouders 1) een halster land met een dachmael broek
in Haexelaer gelegen, grenzend Lenaerdt Stas, tsheeren straet en mr. Sacharias
Hultemans; 2) anderhalf dachmael broek in Gestel, regenoten de erfgenamen
Peeter Kijffers, Aerdt tSraeijen cum suis aan twee zijden. Jan kwam ter gichte.
1615, 08 april.
Folio 218v
Gielis en
Huijbrecht Van Recum dragen op, uit kracht van procuratie aan hen door hun
vader Huijbrecht van Recum gegeven, tot behoef van Jan Hueveners het versterf
dat hun vader enigszins mocht toekomen na de dood van Johanne Van Recum en waar
Henrick Everaerts onlangs als tochter is uitgestorven. Het gaat om huis en hof
en alles anders, zonder uitzondering. Voor 910 rinsgulden los en vrij boven
alle uitgaande lasten, "calaengien oft molestatien". In deze
overdracht zijn niet inbegrepen enige roerende goederen of juwelen die aan Huijbrecht
of zijn huisvrouw als een gedenkenis werden gelaten door Johanna Van Recum.
Godtspenninck een halve reael, lijcop nae landtcoop. Conditie: Jan Hueveners
zal 400 rinsgulden betalen en voor de resterende 500 rinsgulden zal hij
jaarlijks 30 rinsgulden gelden, die hij hierbij hypothekeert op deze goederen.
Het kapitaal kan in 3 keer afgelegd worden. Jan Hueveners is met recht ter
gichte gekomen.
1615, 08 april.
Folio 219
Jan Hueveners
draagt op tot behoef van Huijbrecht Van Recum huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend tsheeren straet aan twee zijden, Geert Cannaerts 3) en alle andere
goederen die hij hier via gicht ontvangen heeft (gicht hierboven) tot pand voor
30 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint-Jorisdach. Terugbetaalbaar in 3
keer. Gielis en Huijbrecht van Recum kwamen in naam van hun vader Hijbrecht van
Recum met recht ter gichte. Op 24 april 1616 heeft Jan Hueveners aan Aerdt
Hermans de naderschap bekend van alle goederen die hij van Huijbrecht van Recum
had verkregen. Aerdt moet hem alles teruggeven wat hij heeft uitgegeven, met de
kosten en daarbij nog 100 rinsgulden eens voor een kermis. Jan Hueveners stelt
Aerdt in zijn plaats en gerechtigheid. Aerdt Hermans kwam ter gichte. Solvit 25
gulden als pontgeld.
Op 24 november
1616 hebben Guillaen en Johenna Van Recum aan Aerdt Hermans 12 rinsgulden
jaarlijks gekweten. Er blijven jaarlijks nog 18 rinsgulden aan staan.
Guillaen van
Recum kwijt op 9 juli 1620 Aerdt Hermans en zijn panden van 12 gulden
jaarlijks.
1615, 08 april.
Folio 219v
Procuratie aan Gielis
en Huijbrecht Van Recum, voorschreven vermeld. Voor maistre Henrij van
Lancvelt, scholtets van de stad Borchworm, en voor Guillaen van Lancvelt
"baillu", Henricus Banix, Jan Gram, Fastraert van Hericoourt en Raes
van Lismont, allen schepenen van het gericht van de voorschreven stad,
verscheen Catharina Vanden Bossche de huisvrouw van Huijbrecht van Recum. Ze
verzoekt dat de heren naar haar huis komen om te luisteren naar wat haar zieke
man te zeggen heeft. De schepenen zijn gegaan en bevonden dat Huijbrecht nog
goed bij zijn verstand was. Hij machtigde in handen van schepenen hun wettige
kinderen Gielis en Huijbrecht van Recum om in zijn naam voor competente
rechters te verschijnen en daar te doen transporteren tot behoef van Jan
Hueveners de goederen die hem na de dood van Johanna Van Recum en Henric
Everaerts aangestorven zijn, waar ook gelegen. Ze moeten de overdracht van de
goederen doen conform de notariële akte beschreven door de notaris op 6 april
1615 en ondertekend door secretaris mr. Henric Alen.
Onder dit
document stond: "ita est Raes Van Lysmont h..el schepen van de stad
Borchwarm".
1615, 15 april.
Folio 220v
Jofr. Maria Box
alias Meukens draagt op tot behoef van Henric en Maria Meukens, haar kinderen,
haar tocht van een bos gelegen in Schuelen genaamd "den Gruijter",
grenzend die Custers Stege 1), Claes Swinnen 2), Maria Geerts 3) en Lenaerdt
Van Swartebroeck 4). Henrick en Maria Meukens zijn ter gichte gekomen.
Nu tocht en
eigendom samen zijn, dragen Henrick en Maria Meukens tot behoef van Jan
Courthouts het voorschreven stuk bos op voor 80 rinsgulden Brabants eens. De
partijen hebben deze som ontvangen boven alle uitgaande lasten die er momenteel
opstaan. Maria Meukens met haar man Cristiaen van Haneff, aanwezig, heeft deze
gichte gelaudeerd. Godtspenninck een halve reael, lijcop nae landtcoop. Jan
Corthouts kwam met recht ter gichte.
1615, 30 april.
Folio 221v
Willem
Broecmans, als man en momber van Catrijn Wellens, releveert 1) een rente van 6
rinsgulden jaarlijks staande op een beemd in Coorsel toebehorend aan Jaspar
Tielmans; 2) 3 rinsgulden jaarlijks op panden van Pouls Fransens te Genebossch,
namelijk huis en hof; 3) 30 stuivers jaarlijks op panden van Joris Van Obbel en
al wat hier sorteert. Willem is in de naam van zijn huisvrouw ter gichte
gekomen.
1615, 30 april.
Folio 222
Peeter Aerdts,
uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Elisabeth Pastenaex gepasseerd
voor burgemeester, raad en schepenen van de Stad Diest op 24 april 1615
ondertekend door Coels en bezgeld met een groot zegel in groene was, draagt op
en kwijt de panden van Frans Convents, Valentijn Claes, Mathijs Ceijsens en de
erfgenamen van Jan Hultemans van een mud rogge erfelijk. Hij is in de naam als
boven voldaan van kapitaal en verlopen.
1615, 14 mei.
Folio 223
De kinderen
Henric, Michiel, Cecilia en Maria Alen hebben ontvangen na de dood van hun
ouders een stuk broek onder Schuelen gelegen, genaamd "den
Doutsaert", grenzend Dierick Palmaerts 1), de Herck 2) en de Zeelbeempden
3) en al wat hier sorteert. Ze kwamen ter gichte.
1615, 14 mei.
Folio 223v
Lenaerdt Tillen
met zijn huisvrouw Heijloff Crompvoets, instemmend zoals blijkt uit een akte
gepasseerd op 13 mei 1615 voor notaris Wouter Muijskens, dragen op tot behoef
van Ruth Rubens van Ecxsel een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd "den
Lijneman". Het grenst Marten Guntens W, Jacop Van Vlasmaer N. Voor 100
rinsgulden. Het goed is enkel belast met cijns. Ruth Rubens kwam ter gichte.
1615, 04 juni.
Folio 225
Maria Stevens
draagt op tot behoef van Aerdt Witters, haar zoon, twee stukken gelegen in
"den Stevens Hoeck" in Stal. Ze grenzen Aerdt Convents 1), Nijs
Stevens erfgenamen 2) en tsheeren straet 3). Aerdt is ter gichte gekomen. Tocht
en eigendom zijn nu in dezelfde handen en daarop draagt Aerdt Witters het goed
op tot behoef van Peeter Knapen voor 150 rinsgulden Brabants en een dobbele
ducaet als "spelgelt" , zowel Loons als Braants samen in één koop.
Godtspenninck een halve reael, lijcop naer gelieven. Boven alle lasten. Peeter
Knapen kwam ter gichte. Pontgeld 2 gulden 15 stuivers.
1615, 04 juni.
Folio 225v
Aerdt Witters
draagt op tot behoef van Peeter Knapen een half dachmael broek in Oversel
gelegen, grenzend de prelaat van Sint-Truiden 1), Peeter van Ham 2) en
Lambrecht Witters aan de andere twee zijden. Voor 100 rinsgulden Brabants eens
en een dobbel philips voor een kermis. Godtspenninck een halve reael. Peeter
Knapen is ter gichte gekomen met recht.
1615, 09 juli.
Folio 226v
Huijbrecht
Nobels alias Coppens met zijn metgeringen releveert na de dood van hun ouders
een beemd in Coorsel gelegen, grenzend Crijn Crijns 1), de Roeijbeeck 2), de
gemeijnen aard 3); een dachmael daar omtrent gelegen, grenzend Henric
Crompvoets en Henrick Keeskens. Huybrecht Nobels is voor hem en voor zijn
metgeringen ter gichte gekomen.
1615, 09 juli.
Folio 227v
Servaes Scuppen
draagt op tot behoef van Reynder Eldermans een heijthoeffve in Overslach
gelegen, grenzend tsheeren straet aan drie zijden, Jan Noop 4). Voor 15
rinsgulden Brabants die Servaes bekent ontvangen te hebben. Enkel belast met
cijns. Godstpenninck 14 stuivers, lijcop nae landtcoop. Reijnder Eldermans is
ter gichte gekomen.
1615, 09 juli.
Folio 228
Geertruijt
Valentijns releveert na de dood van haar ouders een stuk land in Coorsel, groot
5 halster, waar Servaes Vanden Eerdewech de wederhelft van heeft; een stuk
broek genaamd "die Dijcken", grenzend "den Heijligeest
Beempt" 1), "den Molen Beempt" 2), de beek 3). Niclaes
Valentijns is in de naam van Geertruijt Valentijns ter gichte gekomen.
1615, 17
augustus. Folio 230v
Lenaerd Jansen,
met instemming van zijn huisvrouw Margriet Vanden Put, voor een helft en
Bernaerdt Ceijsens als gemachtigd door joufr. Cristina Van Udesem, waarvan hij
de machtging belooft in te brengen om te registreren, dragen op tot behoef van
Jaspar Smeets een stuk land in Coorsel gelegen, genaamd "het Boven
Bloeck", grenzend Sebastiaen Van Houdt 1), Oriaen Oriaens 2) en de sheeren
straet 3); voor 300 rinsgulden Brabants eens en een dobbele philips als kermis
en nog 10 hogen van 2 gulden Brabants. Enkel belast met cijns. Lijcop nae
landtcoop, godtspenninck voor de kerk van Coorsel 2 rinsgulden. Jaspar Smeets
is ter gichte gekomen.
1615, 17
augustus. Folio 231
Jaspar Smeets
draagt op tot behoef van joffr. Cristina Van Udesem en haar metgeringen het
voorschreven stuk land genaamd "het Boven Bloeck" als pand voor 7
rinsgulden 15 stuivers jaarlijks. Te kwijten met 100 rinsgulden lopend geld
tegen 5%. en met volle cijns. Er zijn condities gemaakt. Deze zullen ze
inbrengen om te registreren. Bernaert Seijsens kwam in de naam van jofr.
Cristina voorgenoemd met haar metgeringen ter gichte.
1615, 17
augustus. Folio 231
Lenaerdt Jansen,
met instemming van zijn vrouw Margriet Vande Put, en Bernaerd Ceijsens uit
kracht van de voorgenoemde procuratie aan hem gegeven door jofr. Cristina Van
Udesem dragen op tot behoef van Henrick Put een stuk broekn gelegen in Coorsel,
genaamd "die Stuck", grenzend Huybrecht Maechs erfgenamen 1), Jaspar
Tielmans en Jaspar Ceijsens aan de andere en "Onser Liver Vrouwen
boender" N. Voor 170 rinsgulden Brabants en 1 dobbele philips voor een
kermis en 12 rinsgulden van hogen. Lijcop nae landtcoop, godts penninck voor de
kerk van Coorsel 30 stuivers. Goed is enkel belast met cijns. De condities van
deze verkoop zullen de partijen binnen brengen om te registreren. Henrick Puts
is met recht ter gichte gekomen.
1615, 17
augustus. Folio 232
Henrick Put
draagt het voorschreven stuk broek genaamd "die Stuck" op tot behoef
van Cristina Van Udesem en haar metgeringen tot pand voor 4 rinsgulden 8
stuivers jaarlijks. Te kwijten tegen 5%. Bernaerd Ceijsens kwam in de naam van
jofr. Cristina en haar kinderen met recht ter gichte..
1615, 08
oktober. Folio 233v
Laureijs Clerx
kwijt Mees Smeets van 3,5 rinsgulden jaarlijks. Het gaat om de helft van 7
rinsgulden jaarlijks staande in Coorsel aan "den Breevens Beempt".
Laureijs is voldaan van kapitaal en verlopen. De andere 3,5 rinsgulden trekken
de kinderen van Claes Vanden Bogaert.
1615, 08
oktober. Folio 234
Vincent Spralans
brengt een gichte aan van 24 juli 1615 gepasseerd voor de justitie van Hasselt
tussen hem en Cornelis Verhaijck. Hij verzoekt hier de realisatie en approbatie
met registratie omdat Cornelis ze hier trekt op panden van Cornelis Coex in
Schuelen genaamd "het Liebens Velt", namelijk 8 rinsgulden 13
stuivers jaarlijks. Deze rente viel nu aan Spralans wegens die gichte.
24 juli 1615
verscheen voor het gericht van binnen en buiten Hasselt Cornelis Verhaijck
borger van Hasselt die 6 rinsgulden jaarlijks heeft opgedragen en ze gicht op
huis en aanhang waarin hij tegenwoordig woont. Het grenst Mijnken Gorre 1),
tsheeren straet 2) en 3). Vestigt ze nog op zijn hof buiten de Cueringer Poort
in de Wijer Straet gelegen. Hij draagt deze rente op tot behoef van Vincent
Spralans die ter gichte kwam voor 100 gulden Brabants. De rente kan steeds
gekweten worden, het eerste jaar met volle cijns (intrest) en vervolgens met
cijns naar verloop van tijd in gangbaar geld. Cornelis staat met zijn vrouw
garant met alle roerende en onroerende goederen. Valdag van deze rente voor het
eerst St.-Marien Magdaleenen dach anno 1616. Verhaijck stemt erin toe dat
Spralans en zijn erfgenamen met een open conde van 15 dagen tot het saisien
mogen komen en geleijtenisse van de panden bij achterstal van betaling. Godtspenninck
3 stuivers, lijcop 30 stuivers Brabants. Getekend H. Gielkens, secretaris.
1615, 20
oktober. Folio 235
Cornelis
Verhaijck borger van Hasselt draagt 9 gulden Brabants jaarlijkse rente op zoals
hij gelden heeft op panden van Gielis Coex onder Schuelen, die Gielis van
Cornelis en zijn metgeringen kocht. Valdag half maart. Opgedragen tot behoef
van mr. Marten Dekens voor 170 gulden Brabants eens. Cornelis ontving het geld
van Marten op 27 juni laatstleden. Mr. Marten stemt erin toe om de rente
eventueel binnen het jaar terug over te gichten aan Cornelis en dan alleen het
kapitaal te geven met de kosten, geen intrest. Mr. Marten Dekens werd in de
rente gegicht met recht. Godtspenninck 3 stuivers.
1615, 22
oktober. Folio 235v
Henrick Reijmen
draagt op tot behoef van Govaert Loots 5 halsters koren zoals hij jaarlijks
trekt op panden van Jan Mercdens oft Wagemans. Ze staan op een stuk land op de
Stap gelegen. Voor 61 rinsgulden 5 stuivers. Henrix huisvrouw krijgt 30
stuivers voor een kermis. Lijcop nae landtcoop en Govaert Loots kwam met recht
ter gichte. Maria Hamers, huisvrouw van Henric, heeft deze gichte gelaudeerd.
1615, 19
november. Folio 238
Andries Seijsens
releveert na de dood van Wouter Roesbooms, zijn oom, twee stukken land in
Coorsel gelegen. Het ene grenst Jan Van Ham, Mathijs Seijsens en Henric
Valentijns kinderen aan de derde zijde. Het andere grenst Henrick Kenens, Frans
Convents en die Broeckstraet. Releveert nog 12 rinsgulden jaarlijks op panden
van Jan Claes en verder al wat hier sorteert.
1615, 15
december. Folio 241
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel, met
voorgaande afpaling door beide de heren, dragen op tot behoef van Bernaert
Ceijsens een stuk heide gelegen in die Scrick Heij naast de Paelmans Hoeffve,
grenzend Jaspar Smeets 1), tsheeren aerdt aan de overige 3 zijden. Voor 100
rinsgulden Brabants eens en 30 stuivers voor de kerk van Coorsel, lijcop 2,5
rinsgulden . Te betalen binnen 6 weken. Bernaert moet hiervoor op Remigii aan
sijn Genaden 6 penningen cijns betalen en aan hare Hoicheden 2 denier (in
marge: 6 denier cijns). Bernaert Seijsens is met recht ter gichte gekomen.
1615, 15
december. Folio 241
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel, met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Bernaert Seijsens voorschreven een plaats naast de
Helder Beeck, grenzend Mathijs Claes 1), de beek 2), Bernaert voorschreven 3)
en den gemeijnen aerdt 4), "streckende lancxt den broeck cant soe verre
sijns Bernaerts wijer raect" (raakt?) . Conditie: hij mag de wijer
opgraven als zijn eigen goed.
Ze dragen hem
nog een cleijn wijerke op gelegen tussen de laatste en de middelste Lemmens
Wijer bij Jacob Beckers Wijer. Voor 100 rinsgulden Brabants eens, godtspenninck
10 stuivers, lijcop 2,5 rinsgulden. Hiervoor moet hij jaarlijks op Remigius aan
zijn Genade 6 penningen geven en aan hare Hoicheden 2 penningen (in marge: 6 d.
cijns. Dat afkortingsteken staat dus voor "penningen" ipv voor
"denier"). Bernaerdt is met recht ter gichte gekomen.
1615, 15
december. Folio 241v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Henric Kenens een stuk broek bij de Witters Winninge.
Het is omtrent twee halsters groot en grenst zijn eigen erf 1), Jan Noop 2), de
gemeijnen aerdt 3). Voor 56 rinsgulden Brabants eens. Godspenninck 10 stuivers,
lijcoop 35 stuivers. Jaarlijks aan de graaf 4 penningen cijns betalen en aan
"hare hoicheden" 2 penningen, altijd Remigii. Henrick Kenens is ter
gichte gekomen.
1615, 15
december. Folio 242
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel, met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Bernaert Seijsens een stuk vroente in Stal gelegen,
grenzend Peeter Jans 1), Michiel Beckers 2), de gemeijnen aerdt 3) en Peeter
Bluex 4). Nog een stukje vroente genaamd "den Meerlemans
Berch", grenzend Bernaerdt voorschreven 1), "den Convents Wijer"
2) en de gemeijnten 3) en 4). Samen voor 75 rinsgulden. Goidtspenninck 10
stuivers, lijcoop 37,5 stuiver. Bernaerdt zal op Sint-Remigius aan de graaf 5
penningen betalen en van de Meelemans Berch 1,5 penninck. Zijne hoogheid
een halve penninck. Bernaerdt kwam ter gichte.
1615, 15
december. Folio 242v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel, met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Peeter Jans een stuk vroente gepaald voor "die
Vrints Hage", grenzend zijn eigen erf 1), Pouls Laukens 2), Bernaert
Ceijsens 3) en de gemeijnen aerdt 4). Voor 50 rinsgulden te betalen binnen 6
weken. Goidtspenninck 10 stuivers, lijcop 25 stuivers. Conditie: degenen die
over "het selve uutweg" zullen hun gewone weg hebben en geen gebruik
voor het weiden. Te betalen 6 penningen cijns op Remigii aan de graaf en 2
penningen aan de hoogheden. Peeter Jans kwam ter gichte.
1615, 15
december. Folio 242v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Jaspar Tielmans een stuk erffven op den Eerdewech,
grenzend hun eigen erf 1) en de gemeijne aerdt met de gemeijn straet. Voor 125
rinsgulden Brabants te betalen binnen 6 weken. Jaarlijks aan de graaf op
Remigii 9 penningen cijns geven en aan de hoogheden 3 penningen. Lijcop 3
rinsgulden, godtspenninck 20 stuivers. Jaspar kwam met recht ter gichte.
1615, 15
december. Folio 243
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met instemming
van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren, dragen op
tot behoef van Daneel Put een stu vroente voor "den Eussel Beempt",
grenzend zijn eigen erf 1), Peeter Jans 2), Michiel Beckers 3) en tsheeren
straet 4). Voor 50 rinsgulden Brabants eens en 4 penningen cijns Remigii te
betalen aan de graaf en 2 denier (penningen?) aan "hare hoicheden".
Godtspenninck 10 stuivers, lijcop 25 stuivers. Daneel Put kwam met recht ter
gichte.
1615, 15
december. Folio 243
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Pouls Cruijsberchs een stuk vroente gepaald tussen
Peeter Knapen en Peeter Nijs, grenzend Jan Ceijsens erfgenamen 1) en de
gemeijnen aerdt in 3 zijden. Voor 83 rinsgulden en jaarlijks aan de graaf 6
penningen cijns betalen en aan "hare hoicheden" 2 penningen, altijd
Remigii. Godtspenninck 10 stuivers, lijcop 38 stuivers. Pouwels Cruijsberch is
ter gichte gekomen met recht.
1615, 15
december. Folio 243v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Peeter Keijers een stuk vroente gepaald naast zijn
hof, grenzend tsheeren aerdt aan 3 zijden en zijn eigen erf aan de vierde
zijde. Voor 43 rinsgulden en jaarlijks op Sint-Remigius aan de graaf 3
penningen cijns betalen en aan "hare hoicheden" 1 penninck. Godtspenninck
10 stuivers. Peeter kwam met recht ter gichte.
1615, 15
december. Folio 243v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Jan Knapen een stuk vroente op de Cleijn Heij gelegen,
tsheeren aerdt aan drie zijden en Jan Claes 4). Voor 60 rinsgulden en jaarlijks
aan de graaf 4 penningen betalen op Sint-Remigius en aan de hertog 2 penningen.
Goidtspenninck 10 stuivers, lijcop 28 stuivers. Jan Knapen is met recht ter
gichte gekomen.
1615, 15
december. Folio 244
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Jan Hoecx alias Convents een stuk vroente gelegen op
de Cleijn Heij, grenzend Peeter Bluex 1) en tsheeren aerdt aan drie zijden.
Voor 25 rinsgulden Brabants en nog jaarlijks 3 penningen cijns betalen op
Sint-Remigius aan de graaf en 1 penninck aan "hare hoicheden".
Godtspenninck 10 stuivers, lijcop 2,5 stuivers. Jan kwam ter gichte.
1615, 15
december. Folio 244
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Jan Noop een stuk vroente achter "den
Berchman" gelegen, palend "den Berchman" 1), en tsheeren aerdt
aan 3 zijden. Voor 100 rinsgulden te betalen binnen 6 weken en op Remigii 6
penningen aan "Sijne Genaden" en 2 penningen aan hare hoogheden.
Goidts penninck 10 stuivers, lijcop 2,5 rinsgulden. Jan is ter gichte gekomen.
1615, 15
december. Folio 244v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Jan Mentens een stuk erf voor zijn eigen erf gelegen,
genaamd "die Mentens Hoeffve", grenzend tsheeren aerdt aan twee zijden
en zijn eigen erf aan de andere twee zijden. Voor 8 rinsgulden en altijd op
Sint-Remigius aan zijne genade 1,5 penninck cijns betalen en aan hare hoicheden
een halve penninck. Jan Mentens is ter gichte gekomen.
1615, 15
december. Folio 244v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Servaes Struijvens een stuk erf in den Postelmans
Hoeck gelegen, grenzend Bartholomees Smeets 1) en tsheeren aerdt aan drie
zijden. Voor 118 rinsgulden binnen 6 weken te betalen boven 6 penningen cijns
aan sijne genaden en aan hare hoicheden op Remigii 2 penningen. Goidtspenninck
10 stuivers, lijcop 2,5 rinsgulden. Servaes kwam ter gichte.
1615, 15
december. Folio 244v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Peeter Neelens een stuk erf op "de Breedonck"
, grenzend Huijbrecht Huijben en de schans 1), Korst Scepers 2) en de Breedonck
aan de twee andere zijden. Voor 300 rinsgulden Brabants eens binnen 6 weken te
betalen. Jaarlijks geven op Sint-Remigius aan zijne genaden 9 penningen en aan
hare hoicheden 3 penningen. Goidtsgeld 10 stuivers,lijcop 7,5 rinsgulden.
Peeter Neelens is met recht ter gichte gekomen.
1615, 15
december. Folio 245
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Goris Goris een stuk vroenten op "de Scrick
Heij" geegen, grenzend "die Smeets Hoeffve" 1), Marten de Wever
2), die Scrick Heij aan de resterende twee zijden. Voor 21,5 rinsgulden en
jaarlijks op Sint-Remigius 1,5 penningen cijns betalen aan de graaf en aan de
hertog van Brabant een halve penninck. Goris Goris is met recht ter gichte
gekomen.
1615, 15
december. Folio 245
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Lambrecht Witters een stuk vroenten gelegen voor
Henrick Bluex, grenzend Henrick Bluex 1) en die heerbaen aan de resterende 3
zijden. Voor 42 rinsgulden te betalen binnen 6 weken. Jaarlijks op
Sint-Remigius 2 penningen cijns aan de graaf en 1 penninck aan de hertog.
Godtspenninck 10 stuivers, lijcop 22 stuivers. Lambrecht Witters is ter gichte
gekomen.
1615, 15
december. Folio 245v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Jan Knapen een stuk vroente gelegen voor zijn erf, zover
als het erf van Jan Knapen strekt en zo verder van de nieuwe paalsteen tot op
de oude steen daar liggend. Voor 24 rinsgulden en jaarlijks op Remigii 3
penningen aan de graaf en 1 penninck aan de hertog. Jan Knapen is ter gichte
gekomen.
1615, 15 december.
Folio 245v
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Lambrecht Witters een stuk vroente voor zijn erf gelegen
aan de oostzijde, grenzend zijn eigen erf 1) en de gemeijne aard rondom. Dit
goed was gebleven aan Peeter Knapen, maar Lambrecht heeft het
"gemijnt" voor 56 rinsgulden en jaarlijks 3 penningen cijns aan de
graaf en 2 aan de hertog als cijns op Remigii.
Ze dragen hem
nog een stuk erf op, gepaald als voor, genaamd "die Berge", grenzend
den Lochtenberch 1), tsheeren aerdt in twee zijden en zijn eigen erf 4). Voor
14 rinsgulden. Jaarlijks aan de graaf 1,5 penninck cijns betalen en aan
"hare hoicheden" een halve penninck. Lambrecht Witters werd erin
gegicht met recht.
1615, 15
december. Folio 246
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, hebben aan Peeter Jans toegestaan dat hij zijn
goed mag "bevrijen" volgens de palen reenende tegen het erf van
Daneel Put, hierna volgend. Hij moet daarvoor aan de gemeente eens 6 gulden en
6 stuivers geven.
1615, 15
december. Folio 246
Peeter Beckers,
Blasarius Van Houdt en Mathijs van Ham als burgemeesters van Coorsel met
instemming van de gemeijnten, met voorgaande afpaling vanwege beide de heren,
dragen op tot behoef van Daneel Put een venneke gelegen voor Jan Foex' huis,
grenzend Jan Foex 1), Daneel zover zijn erf strekt 2) en 's heeren aerdt aan de
overige twee zijden. Conditie: Jan Foex zal zijn weg hebben "ter heijden
uut" door het venne, zoals Daneel Put en Jan Knapen maken zullen, breed 20
voeten om gemakkelijk uit en in te varen. Voor 40 rinsgulden binnen 6 weken te
betalen. Daneel zal het erf mogen opgraven en "vrije halden" als zijn
eigen erf. Hij moet er jaarijks aan sijne genaden 1,5 penninck voor geven op
Remigius en aan "hare hoicheden" een halve penninck. Daneel Put kwam
met recht ter gichte.
1615, 15
december. Folio 246v
Henric Kenens
handelt uit kracht van procuratie aan hem gegeven, voor de wet van Exel op 18
november 1615 ondertekend door Petrus Nicolai, door Marten Folders in naam van
zijn kinderen verwekt bij Maria Teggers, door Heijn Mommen momber van zijn
huisvrouw Lijs Teggers en door Thonis Teggers. Hij kwijt in hun naam Reijnder
Teggers en zijn panden aangaande hun kindsgedeelte en ze beloven daar niets
meer op te zoeken. Is in hoede gekeerd.
1615, 15
december. Folio 247
Reynder Teggers,
door zijn gemachtigde Henric Kenens, draagt op tot behoef van Ruth Wellens,
zijn zwager, 125 rinsgulden kapitaal die Reynder staan heeft aan panden van
Meewis Lekens. Dit moet dienen als supplement en voldoening van het
kindsgedeelte van Ruttens huisvrouw vervallen na de dood van Metten Teggers,
tochtster. Ruth doet afstand van zijn aanspraken op het kindsgedeelte van zijn
vrouw, voor zover ze hier sorteren, met uitzondering van het kapitaal van 125
gulden hiervoor. Anna Teggers heeft hetgeen voorschreven is gelaudeerd op 7
oktober van dit jaar. Ruth Wellens kwam met recht ter gichte. De constitutie
was ondertekend door secretaris Petrus Nicolaij.
1615, 17
december. Folio 247v
Jan Bastens
alias Bastiaens releveert na de dood van de moeder van zijn huisvrouw, genaamd
Catharina Huijbens, een beemd in Overslach gelegen, grenzend Jan Nobels 1),
Mees Lekens 2), den Hoigen Bossch 3), Jan Huijbens en Jan Claes 4); de helft
van een wijer daar omtrent gelegen, grenzend die gemeijn heijde en de gemeijne
beeke. Jan Bastens is ter gichte gekomen.
1616, 07
januari. Folio 248v
Jan Hueveners
draagt op tot behoef van Joorden Joordens een half zille broek gelegen opt
Ruijer Broeck, grenzend de vrouwe van Lauwe 1), Gielis Coex met de wederhelft
2), de erfgenamen Joris Gatis 3). Voor 52 rinsgulden Brabants eens. Het goed is
enkel belast met cijns. Godtspenninck 2 stuivers; lijcop nae landtcoop. Joorden
kwam met recht ter gichte.
1616, 07
januari. Folio 248v
Vincent Lijnen,
uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Jan De Croeije met instemming
van zijn huisvrouw Anna Lambrechts gepasseerd voor Peeter Aerdts als notaris,
draagt op tot behoef van Jaspar Poelmans het derdedeel van de Cuijpers Beempt,
waarvan Jaspar ook een derdedeel heeft en het resterende derde deel is van de
erfgenamen Augustijn Baerdemackers, gelegen op de Laeck naast "het Bossch
Boender". Voor 10 rinsgulden eens, godtspenninck 1 stuiver, lijcop 6
stuivers. Jaspar Poelmans is met recht ter gichte gekomen.
1616, 07
januari. Folio 249
Heer Willem
Daniels, vicarius in Lumpmen, en Mathijs Ceijsens als kerkmeester van Coorsel
kwijten de panden van Anna Beckers van 3 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks zoals
aan de anniversarien is gemaakt door mr. Jan Neven zaliger. Ze hebben daarvoor
uit handen van Peeter Beckers en Jan Bosmans als mombers van Anna Beckers 50
rinsgulden en 16 stuivers Brabants ontvangen. Is in hoede gekeerd.
Dit geld werd
opnieuw belegd aan panden van Adam Cluijskens zoals blijkt in het
schepenregister van de vrijheid.
1616, 07
januari. Folio 249
Peeter Beckers
en Jan Bosmans, als momber van Anna Beckers, dragen op tot behoef van Mathijs
Vande Poel een stuk land in Coorsel gelegen, grenzend Joris Scepers 1), Jan
Beckers 2), tsheeren straet 3) en Geert Claes 4). Tot pand voor 17,5 stuivers
jaarlijks met valdag op Drije Coningen dach, los en vrij van alle belastingen.
Terugbetaalbaar met 17,5 rinsgulden in geld zoals in de tijd van de afbetaling
gangbaar zal zijn en met rente naar verloop van tijd. Dit geld werd gebruikt om
een rente van 3 gulden 5 stuivers jaarlijks af te leggen aan de anniversarien
van Lumpmen en Coorsel en daarbij nog 40 rinsgulden gegeven aan dezelfde rente
die Mathijs Vande Poel met zijn metgeringen de kinderen schuldig was. Mathijs
Vande Poel kwam met recht ter gichte.
1616, 18
februari. Folio 253
Aerdt Pelsers
als momber van zijn huisvrouw Margriet Custers releveert na de dood van haar
ouders een stuk broek genaamd "den Woumans Driessch"; een stuk land
op de Stap gelegen, genaamd "die Roomsche Heij" en al wat hier nog
sorteert. Aerdt kwam in de naam van zijn vrouw ter gichte.
1616, 18
februari. Folio 253
Catharina,
Peeter Jan en Dimpna Elen hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk
broek in Oversel genaamd "het Wouters Broeck"; een stuk broek daar
genaamd "het Houe Broeck"(Hove?). Ze kwamen ter gichte.
1616, 10 maart.
Folio 255v
Silvester
Stercken draagt op tot behoef van Lenaerdt Vander Eijcken twee rinsgulden
jaarlijks zoals hij trekt op panden van Geertruijt Pontmans: huis en hof in
Schuelen gelegen. Voor 30 rinsgulden BB, die Silvester ontvangen heeft.
Silvester zal zijn echtgenote Maria Gatis brengen om deze gicht te lauderen.
Godtspenninck 1 stuiver. Lenaerdt kwam met recht ter gichte.
1616, 28 maart.
Folio 257v
Geert Meijnen
draagt op tot behoef van Daneel Happaert een beemdje genaamd "het Eechtken",
grenzend die Krieckels Laeck 1), Goris Coenens 2) en "het Willems
Broeck" 3), tot pand voor 3 rinsgulden jaarlijks met valdag op paasdag en
voor het eerst in 1617. Terugbetaalbaar met 42 rinsgulden lopend geld zoals ten
tijde van de kwijting hier zal gangbaar zijn en met rente volgens het verloop
van de tijd. Geert belooft dat hij zijn huisvrouw deze gichte zal komen laten
goedkeuren. Godtspenninck een halve stuiver. Daneel Happaert is met recht ter
gichte gekomen en Geert heeft de pontpenningen betaald en de rechten van
vandaag zullen de partijen half en half betalen.
Op 2 maart 1618
hebben Jan Hueveners en Jan Prels, onze medeschepenen, aangedragen dat
Elisabeth Smeets, huisvrouw van Geert Meijnen deze gicht heeft gelaudeerd.
1616, 14 april.
Folio 259
Joris, Catharina
en Elisabeth Vanden Broeck releveren na de dood van hun ouders huis en hof in
Schuelen op de Stap gelegen, grenzend de straat aan twee zijden, de erfgenamen
Baltis Smeets 3); een stuk land op t Hueffken gelegen, grenzend Herman Hoelsteens
1), Jan Rutten "Krieckel" 2), de erfgenamen Frans Loens 3).
1616, 27 april.
Folio 263
Jan Beckers van
Coorsel releveert na de dood van zijn ouders huis en hof in Haexelaer gelegen,
grenzend de straat aan twee zijden, Margriet Swelden 3), die Vaes Hoeffve 4);
drie beemden bij elkaar gelegen. De ene heet "den Gielis Beeempt" en
de andere "die Varen Beempden"; "den Vorsten Beempt" in
Haexelaer; "het Lanck Eussel" aan de hoeffve met al wat hier
sorteert.
1616, 27 april.
Folio 263
Jan Groumans
draagt op en kwijt Jan Beckers en zijn panden van 54 gulden, zoals hij voordien
heeft verschoten bij het afkwijten van een jaarrente op panden van Jan Beckers.
Hij is van alles voldaan.
1616, 27 april.
Folio 264v
Scheiding en
deling tussen Mathees Frerix en zijn metgeringen 1) en Gielis Mommen met zijn
consorten 2) aangaande de samen verkregen goederen van Goris Mommen en
Elisabeth Frerix.
Gielis Mommen en
consorten: 1) een stuk erf genaamd "den Berch"; 2) "het
hueffken" bij Stijn Claes; 3) "het Silleken"; 4) "den Moffen
Beempt" gelegen aan de noordzijde; 5) 6 rinsgulden jaarlijks op panden van
Huijbrecht Maechs in Coorsel.
Het deel voor
Mathees Frerix cum suis: 1) "het Lanck Stuck"; 2) "den Moffen
Beempt" bij het Lanck Stuck gelegen op de "noen sonne"(zuid).
Deze beemd moeten beide partijen samen helpen schieten en elk moet zijn cijns
daarop dragen.
Nog niet
verdeelde goederen: een halve bos onder Pael aan het Houteren Velt, een halve
hof aan de Broecstraet in Genhout. Deze zullen ze samen verkopen.
Ieder staat zijn
rechten op het part van de andere partij af. Eventuele bijkomende lasten zullen
ze samen dragen.
1616, 27 april.
Folio 266
Jan Vande Laer
als gemachtigde van jonker Jan van Gelmen, gebleken volgens akte gepasseerd
voor de schepenen van Herck, draagt op tot behoef van mr. Wouter Taelmans een
stuk erffve zowel weide als land, omtrent anderhalf boender, genaamd "den
Hanxt"(? Hanpt?) gedeeltelijke hier en gedeeltelijk onder de schepenen van
Herck vallend. Het grenst de erfgenamen mr. Jan Alenus 1), "het Bruijninx
Velt" 2), de heren van Sint-Plissis van Diest 3), Peeter Bogaerts 4) en de
Cleijn Herck 5). Voor 900 gulden Brabants lopend geld. Mr. Wouter Taelmans
heeft dit geld bij de gicht in Herck betaald aan joncker Jan van Gelmen op 15
september 1615, ondertekend door Henricus Alenus secretaris, en daarbij 22,5
voor pontpenningen "die welcke sijn Genaden vader (vander?) den
voirscreven Gelmen schijnt gesconcken te hebben" boven alle lasten.
Lasten: aan Nicolaes de Voecht met 8 rinsgulden jaarlijks, twee vat en een half
en een half verdellinc koren aan de H. Geest van Herck en een half vat koren
cijns in Lumpmen of Schuelen "dominica prima quadragesima" (eerste
zondag in de veertigdagentijd). Wouter Neven kwam in de naam van mr. Wouter
Taelmans met recht ter gichte.
1616, 05 mei.
Folio 268
Anthonius
Witters, Henrick Loixs momber van zijn vrouw Maria Teggers, Henrick Berben
momber van zijn vrouw Cunigunda Teggers releveren na de dood van hun vader
Peeter Teggers een stuk broek in Oversel genaamd "den Mesmaecker", een
stuk broek genaamd "het Achterste Broeck". Ze kwamen met recht ter
giichte.
1616, 05 mei.
Folio 268v
De kinderen mr.
Henrick Alen.
Jan Vanden
Kerckhoff momber van zijn vrouw Cecilia Alen, voor zichzelf en voor zijn
metgeringen, releveert het versterf dat hen na de dood van hun ouders is
aangekomen: een stuk broek gelegen op de Demer onder Schuelen; Sint-Joris Hoff;
een stuk broek int Frasebroeck; twee rinsgulden jaarlijks aan Geertruijt
Pontmans en al wat hier sorteert. Ze kwamen ter gichte.
1616, 05 mei.
Folio 268v
Johanna Van
Blockum weduwe van Niclaes Swinnen heeft, uit kracht van het testament van haar
man dat hier geproefd is, opgedragen tot behoef van Henrick Lauers het goed dat
hem bleef na het uitgaan van de brandende kaars als meestbiedende. Het betreft
een stuk broek genaamd "den Deijnsbampt", grenzend Henric Swijns 1),
de straat 2), Geert Cannaerts erfgenamen 3); een bos van een half boender
groot, grenzend tsheeren straet 1), Huijbrecht Wouters 2) en Jan Corthouts 3).
Voor 158 rinsgulden, waarin de hogen begrepen zijn. Het goed is enkel met cijns
belast. Godtspenninck 3 stuivers, lijcop nae landtcoop, boven kosten. Na het
opdragen van Johanna Van Blockum met haar geassumeerde momber Peeter Neven is
Henrick Lauers op 19 mei met recht ter gichte gekomen.
1616, 19 mei.
Folio 270v
Dierick
Palmaerts, met instemming van zijn huisvrouw Catharina Convents, draagt op tot
behoef van Jan Van Hame een mud rogge jaarlijks zoals hij trekt op panden van
Gielis Seijsens: huis en hof grenzend Jan Claes erfgenamen, Henric Kenens Z, de
straat O. Voor 125 rinsgulden Brabants geld in specie van cruijsdaelders, het
stuk voor 48 stuivers. Dierick is voldaan. Godtspenninck 6 stuivers, lijcop 5
rinsgulden en 8 stuivers. Jan Van Ham kwam ter gichte.
1616, 26 mei.
Folio 271
Pouls Vander
Biesemen draagt op tot behoef van Jan en Geert Vander Biesen, zijn kinderen,
zijn tocht van 3 zillen land in Schuelen gelegen, grenzend "den
Witsaert" toebehorend aan de erfgenamen mr. Jan Alenus 1), Jan Scabben aan
twee zijden, "den Claes Bossch" 4). Voor hun portie van hun
kindsgedeelte. Maria Vande Biesemen zal na de dood van de opdrager huis en hof
hebben gelegen in Schuelen, grenzend Aerdt Hermans 1), Geert Kanaerts 2).
Conditie is dat Jan en Geert bij het verkopen van het goed aan hun vader eens
33 rinsgulden zullen geven en twee vat koren en hun zuster Maria 10 rinsgulden.
Ze hebben dit geld ontvangen van koper Charles Hacken. Geert en Jan kwamen tot
"tocht ende erffdom".
Nu vruchtgebruik
en eigendom samen zijn, dragen Jan en Geert Vande Biesemen het voorschreven
goed op tot behoef van Charles Hacken voor 300 rinsgulden en 3 vat koren eens,
hierin zijn de bovengenoemde geldsommen inbegrepen. De broers spreken tevens
voor hun zuster, die aanwezig is en instemt. Godtspenninck 3 stuivers, lijcop
nae landtcoop. Charles Hacken is met recht ter gichte gekomen.
1616, 16 juni.
Folio 272
Wouter en
Mathijs Blueckmans hebben ontvangen na de dood van Henrick Blueckmans, hun
halfbroeder, huis en hof groot 5 halsters saeijens; een beemd op "den Heijnsen
Padt" gelegen, 2,5 dachmael groot; 5 halsters land bij Witters gelegen;
"Swevers Driessch" groot 3 vat; 1 halster land in Haexelaer gelegen;
1 dachmael broek naast Henrick Kenens' "Waterschap" gelegen; een
eewit groot 1,5 dachmael met nog een heijeussel; 1 dachmael broek aan het huis,
genaamd "het Venne". Ze kwamen ter gichte.
1616, 16 juni.
Folio 272v
Vincent Spralans
releveert in naam van het begijnhof van Hasselt het legaat dat hen gemaakt is
door Catharina Paesmans zaliger, namelijk 8 rinsgulden jaarlijks op panden van
Lenaerdt Van Swartebroeck. Verder nog 12 rinsgulden; 1 rinsgulden uit een
grotere rente van 14 rinsgulden 17 stuivers; 3,5 rinsgulden aan panden van
Maria Smeets in Schuelen. Vincent Spralans kwam in naam van het begijnhof ter
gichte.
1616, 16 juni.
Folio 272v
Vincent
Spralans, in naam van heer Herman Vander Rijst pastoor van het begijnhof van
Hasselt, releveert het legaat dat Catharina Paesmans aan deze pastoor gemaakt
heeft: 30 stuivers jaarlijks op panden van Jan Baens en Jan Vander Linden; 36
stuivers jaarlijks op panden van Jan Lemmens in Schuelen; 25 stuivers jaarlijks
op panden van Anna Puts in Meldelaer. Vincent is in naam van heer Herman Vander
Rijst ter gichte gekomen.
1616, 07 juli.
Folio 274
Jan Boelaerts
draagt op tot behoef van Jan Elens, zijn neef, een stuk broek in Oversel
gelegen, grenzend Aerdt Witters kinderen 1), "die Roeij Beeck" 2),
Jan Wellens 3) en Jan Bastens 4). Voor 225 rinsgulden. Enkel belast met de
helft van een halve braspenninck cijns en met de weg. Godspenninck 1 stuiver.
Jan Elens is met recht ter gichte gekomen.
1616, 07 juli.
Folio 274v
Mr. Sebastiaen
Bathen, in naam van het klooster van Mariendael binnen Diest, releveert een
rente van 15 rinsgilden jaarlijks zoals aan het klooster is toegekomen via
testament van Catharina Paesmans, staande op panden van Lenaerdt Van
Swartebroeck in Schuelen, daarvoor Cornelis Leuckens volgens register op 30
oktober 1603, spruitend uit een grotere rente van 25,5 rinsgulden.
1616, 07 juli.
Folio 275
Catlijn
Paesmans, Lijsbeth, Maria en Agnees Paesmans, Lenaerdt Van Swartebroeck
releveren na de dood van Catharina Paesmans, hun nicht, 11 vat koren jaarlijks
staande op panden van Jacob Mees in Laren; 16 stuivers jaarlijks op panden van
Aerdt Vande Gaer in Molem; 4 rinsgulden staande op "t Huijven
Beemptken" in Schuelen.
1616, 07 juli.
Folio 275
Lenaerdt Van
Swartebroeck voorschreven releveert 2,5 (derdalven) rinsgulden jaarijks zoals
Catharina Paesmans hem gelegateerd heeft, staande op zijn huis en hof in
Schuelen aan de kerk gelegen. Lenaerdt is ter gichte gekomen.
1616, 15
september. Folio 275v
Henrick Berben,
door zijn huisvrouw Coen Teggers, heeft geratificeerd hetgeen hiervoor
gepasseerd is voor schepenen van Exel, zodat het hier in het register kan
gesteld worden, mits betalende aan de heer zijn pontpenningen en alle
hofrechten. De gichte gepasseerd voor de schepenen van Exel luidt als volgt.
Extract uit het
schepenregister van Exel betreffende de overeenkomst tussen Peeter Teggers en
zijn kinderen en hun mombers op 20 januari 1606. Peeter Teggers heeft zijn
tochtgoederen opgedragen tot behoef van zijn kinderen en hun echtgenoten:
Henrick Berben als man van Coenen dochter van Peeter Teggers, Thonis Witters
als man en momber van Grietten Teggers en ook tot behoef van Henrick Loets van
Beverloe wettige man van Meriken Teggers. Dezen hebben de goederen
"opgehalden" en ze zijn "ter opheldinge comen". Nu tocht en
eigendom samen zijn, heeft Thonis Witters met zijn instemmende huisvrouw het
kindsgedeelte overgegicht en gegoed waar ook gelegen aan Henrick Berben
voorgenoemd. In ruil laat Henrick aan Anthonis een bempt volgen gelegen in
Oversel, genaamd "den Mesmaker", grenzend Jan Boelaerts, Jacop
Slangen en Goordt Moens. Daarbij nog een beemd genaamd "die Bollis"
aan die vonder op den Hornick gelegen, grenzend Peeter Stijnen, Aerdt
Lenaerdts, Elen Tummermans' bampt en Simon Dries. Daarnaast biedt hij nog 200
rinsgulden te betalen na de dood van Peeter Teggers in geld gangbaar in het
land van Loen. De huisvrouw van Anthonis krijgt nog voor een kermis 16 gulden
en hij zal de cijns bijleggen, zolang als Peeter leeft maar daarna niet meer, 2
gulden jaarlijks.
Daarna heeft
Henrick Loets met instemming van zijn huisvrouw Marike het kindsgedeelte van
zijn huisvrouw overgegicht en gegoed aan Heynen Berben voorschreven voor 600
gulden Brabants eens. Van dit geld moet "te schaertijt" eerstkomend
150 gulden betaald worden en de op verjaardag van deze gichte nog 150 gulden.
De rest, 300 gulden, zal Henrick betalen na de dood van Peeter Teggers,
tochtenaar. Henrick Berben en zijn vrouw kwamen ter gichte in de erfgoederen en
Peeter Teggers werd weer in zijn tocht gesteld zoals ervoor. Getekend door de
secretaris.
Er werd 15
gulden 15 stuivers pontgeld betaald.
Op 12 november
van hetzelfde jaar heeft Maria Teggers deze gicht gelaudeerd. Op 13 november
heeft Henrick Loets met zijn huisvrouw deze gicht nogmaals gelaudeerd mits
Henrick Berben hem nog 100 rinsgulden gegeven heeft. Pontpenningen van dit en
nog van het voorgaande: 10 gulden.
1616, 15
september. Folio 277v
Henrick Scepers
met instemming van zijn huisvrouw draagt op tot behoef van Peeter Brouwers een
beempt in Oversel gelegen, grenzend Joris Beerten 1), Jan Wellens 2), Jan Ermen
3), die gemeijn beeck 4), tot pand voor 11 rinsgulden jaarlijks met valdag op
deze datum. Te kwijten met 200 rinsgulden lopend geld bij de afkwijting hier
gangbaar. De verkoper heeft ermee ingestemd dat de koper voor deze rente het
pand zolang jaarlijks zal mogen gebruiken als hem belieft met die beperking dat
de verkoper de afkwijting drie maanden van tevoren moet mededelen. Peeter
Brouwers is met recht ter gichte gekomen.
1616, 26
oktober. Folio 280
Philips Vander
Leucken draagt op tot behoef van Anthonis Lieffkens als momber van zijn
huisvrouw Agneta Ruelens huis en hof in Rue gelegen, grenzend de zusters van
Hasselt 1), tsheeren straet 2), de Laeck 3; nog een bluexken achter Jan Gatis
gelegen, grenzend de zusters van Hasselt 1), des heeren straet 2), Jan Gatis
3); nog een heijke genaamd "die Wolffs Kele", palend Jan Swinnen 1),
tsheeren straet 2) en de zusters van Hasselt 3); nog een beemd aan het
voorschreven huis gelegen, grenzend de Laeck 1), de Broeck Stege 2), de zusters
van Hasselt 3); nog een bluexken in Zourle gelegen, grenzend Jan Corthouts 1),
Catlijn Baers 2) en tsheeren straet 3). Philips draagt deze goederen op opdat
Anthonis hem zijn leven lang kost, drank en kleren zal geven en hem zijn leven
lang houden in ziekte en gezondheid van al hetgeen hij zal nodig hebben, zonder
uitzondering. Anthoen zal tevreden zijn met de huur ervan volgens de condities
die Philips hiervoor heeft gemaakt met huurder Aerdt Lambrechs en zijn
huisvrouw Catlijn Baers. Anthonis Lieffkens is met recht ter gichte komen.
1616, 10
november. Folio 282v
Pouls
Vanderbiesemen draagt op tot behoef van Maria Vander Biesemen zijn tocht van
een huis met een moeshof in Schuelen gelegen, grenzend Geert Kannaerts aan twee
zijden, tsheeren straet 3) en Aerdt Hermans 4). Maria Vander Biesemen kwam ter
gichte.
Nu tocht en
eigendom in dezelfde handen zijn, draagt Maria Vander Biesemen met haar door
het recht geleverde momber Jan Wagemans dit goed op tot behoef van Jan Loens
voor 9 rinsgulden 10 stuivers jaarlijks kwijtbare rente tegen den penninck
twintich (5%). Alle lasten zullen daaraan korten. Jan Loens belooft onderpand
te stellen. Godtspenninck 2 stuivers, lijcop nae landtcoop.
1616, 10
november. Folio 283
Jan Loens draagt
op tot behoef van Maria Vander Biesemen het voorschreven huis en hof tot pand
voor 9 rinsgulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op datum van gichten. Te
kwijten tegen 5%. Maria kwam met recht ter gichte. Dit goed sorteert
gedeeltelijk onder Herck en daarom wordt hetgeen hier sorteert genomen op 100
rinsgulden.
1616, 10
november. Folio 284
Jacop Coppens
draagt op tot behoef van Willem Hermans een bloeck aan de Geijtelinge gelegen,
grenzend tsheeren straet aan 3 zijden en Aerdt Van Postel 4), tot pand voor 3
rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint-Martensdach en voor het eerst op
Martini 1617. Te leggen met 50 gulden lopend geld waarvan de kleinste munt 10
stuivers is. Willem kwijt Jacop de koop van eiken die hij tevoren gedaan heeft,
staande op de goederen van Jacop. Willem Hermans kwam met recht ter gichte en
heeft alle hoeffrechten betaald.
1620 de laatste
april heeft Jan Seeus aan Jan Coppens en zijn panden deze 3 gulden jaarlijks
gekweten en bekent dat hij van alles voldaan is.
1616, 10
november. Folio 284
Voor Aerdt
Hermans werd een erf gepaald in Schuelen met instemming van de naburen aan zijn
panis omdat bij gerechtelijke visitatie was gebleken dat het panis
"overgetummert" was op de straat door Henrick Everaerts zaliger. Het
werd gepaald met 3 stenen: twee op elke hoek aan de oostzijde en de derde
westwaarts aan de hoek van de moeshof. Conditie: Aerdt en zijn nakomelingen
zullen jaarlijks voor het paanhuis en voor het huis en hof op Remigius 10
stuivers grondcijns betalen. Aerdt werd in de paling gegicht met recht.
1616, 15
december. Folio 286v
Aerdt Tijs of
Scabben releveert het versterf dat hem na de dood van zijn oom Aerdt Tijs is
aangekomen: een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd "die Mier"; 1
zille broek int Frasebroeck, grenzend de erfgenamen Willem Vanden Roeij 1), het
klooster van Herckenroeij aan de andere zijden. Aerdt is met recht ter gichte
gekomen.
1616, 15
december. Folio 287
Henrick Convents
momber van zijn vrouw Maria Joris releveert na de dood van haar vader Dionijs
Jeuris een blook in "Voertken" boven de molen gelegen, grenzend de
oude beek 1), Huijbrecht Maechs 2), Geert Claes 3) en Jan Inde Savel erfgenamen
4).
1617, 12
januari. Folio 290
Lambrecht
Witters draagt op tot behoef van Michael Matheij een stuk broek in Stal gelegen
int Waterbroeck, grenzend de erfgenamen Peeter Van Ham 1), de erfgenamen
Huijbrecht Maechs 2), de prelaat van Everbode 3) en Peeter Knapen 4); 2 eussels
daaraan gelegen, grenzend de prelaat van Everbode 1), Peeter Knapen 2), Aerdt
Dierix 3) en Peeter Van Ham 4). Draagt deze goederen op als pand voor 12
rinsgulden jaarijks met valdag op Epifanie, los en vrij van alle belastingen te
betalen. Te kwijten met 200 rinsgulden lopend geld en met volle pacht. Het goed
is enkel met cijns belast. Godtspenninck 1 blanck. Michiel Mathei kwam ter
gichte en betaalde de hofrechten.
1627 op 20 mei
heeft Aerdt Vanden Berghe, uit kracht van constitutie aan hem gegeven door
Machiel Mattei voor de schepenen van Beringen op 8 mei 1627 en ondertekend door
secretaris Henrick Cogen, aan Peeter Cnapen, nu erfman en houder van deze
panden, deze 12 rinsgulden jaarlijks gekweten. Kapitaal en alle verlopen werden
betaald.
1617, 09
februari. Folio 295
Peeter Weerts
draagt op tot behoef van Peeter Pinxten een stuk broek in Castel gelegen,
grenzend Mathijs Van Ham 1), Jan(?) Hueveners 2), Jacob Roesbooms erfgenamen 3)
en de beek 4). Voor 175 gulden en 5 gulden voor verkopers huisvrouw als kermis.
Het is belast met 14 stuivers aan de armen van Beringen en met cijns. De koper
moet 5,5 rinsgulden jaarlijks afleggen zoals Bernaerts Ceijsens en anderen op
dat goed trekken. Lijcop 15 stuivers, godtspenninck 10 stuivers. Peeter Pinxten
is met recht ter gichte gekomen.
Bernaerdt
Ceijsens heeft in naam van Andries Ceijsens Peeter Pinxten gekweten van de
voorschreven 5,5 rinsgulden jaarlijks. Hij heeft ervoor 100 gulden kapitaal
ontvangen, 5 gulden van pontgeld en rente naar verloop van tijd.
1617, 25
februari. Folio 297
Jan Reijnders
van Coorsel, als momber van zijn huisvrouw Margriet Cremers, en Jan Noop momber
van zijn vrouw Margriet Knapen, mede ook in naam van zijn zwager Jan Knapen,
releveren het versterf dat hen is verstorven na de dood van Anna Joachims alias
Vanden Put, waar Sebastiaen Van Houdt onlangs als tochter is uitgestorven: een
stuk land genaamd "het Leulen", grenzend Heijloff Dillen 1), Jaspar
Tielens 2), tsheeren aerdt of die Scrick Heijde 3); een stuk broek genaamd
"die Bogaerden", grenzend Henric Jans erfgenamen 1), Heijloff Dillen
2), Jan Reijnders 3). Ze kwamen met recht ter gichte.
1617, 09 maart.
Folio 297v
Heer Frans
Smeets, pater van de Bogaerden van Diest, kwijt Aerdt Geuris en zijn panden van
2 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor 45 rinsgulden
ontvangen. Heer Frans zal dit geld weer tot profijt van het klooster beleggen.
Kapitaal en alle verlopen werden voldaan.
Op 28 augustus
1617 hebben Reijnder en Margriet Domen opgedragen tot behoef van de Bogaerden
van Diest "in Weijens Hoff" 2,5 gulden op huis en hof, groot 5
zillen, in Geneberge gelegen, waar dit geld werd herbelegd. De akte werd hier
getoond.
1617, 09 maart.
Folio 297v
Gielis Cornelis
draagt op tot behoef van Mathijs Bluexs een stuk land in Castel onder Coorsel
gelegen, grenzend Mathijs Weerts aan drie zijden en de straat 4); nog een
beempt daarachter gelegen, palend Valentijn Convents erfgenamen 1), Mathijs
Weerts aan de andere zijden. Voor 400 rinsgulden Brabants eens en 8 gulden voor
een kermis voor verkopers huisvrouw boven de uitgaande lasten. Voor deze 400
rinsgulden zal Mathijs Bluexs jaarlijks aan dit goed 20 rinsgulden blijven
gelden met valdag op Sint-Egidius en voor het eerst in 1617. Te kwijten in twee
termijnen van telkens 200 rinsgulden lopend geld en daarmee 10 rinsgulden
jaarlijks kwijten. Mathijs moet nog voldoende onderpand stellen. Mathijs Bleuxs
is met recht ter gichte gekomen; lijcop nae landtcoop, godtspenninck 4,5
stuivers.
1617, 09 maart.
Folio 298
Mathijs Bluexs
draagt op tot behoef van Gielis Cornelis het voorschreven goed uit de vorige
gicht tot pand gesteld voor 20 rinsgulden jaarlijks met valdag op
Sint-Gielisdach en voor het eerst in 1617. Te leggen met 400 rinsgulden lopend
geld in twee termijnen. Mathijs draagt als onderpand huis en hof op in Stal
gelegen, grenzend Mathijs Van Ham 1), Catharina Vogelers 2) en Peeter Pinxten
3). Eventueel kunnen Gielis Cornelis of zijn nakomelingen hieraan hun verhaal
hebben. Gielis kwam ter gichte.
1617, 09 maart.
Folio 298v
Geert Claes
draagt op tot behoef van Jan Hueveners anderhalf halster land int Grootvelt in
Coorsel gelegen, grenzend mr. Jan Wouters aan twee zijden, Bernaert Ceijsens
3); een stuk land van 2 halsters sorterend in de Brabantse bank, voor 320
gulden en een rosenobel voor een kermis. Enkel belast met cijns, godtspenninck
1 reael, lijcop nae landtcoop. Jan Hueveners kwam ter gichte. Hetgene hier
sorteert is geschat op 120 gulden.
1617, 09 maart.
Folio 300
Mathees Van Pael
draagt op tot behoef van Jan Paep een rente van 5 gulden en 1 braspenninck, of
volgens de gichte luidt, met alle verlopen ervan tot datum van vandaag
gevallen, staande op panden van de erfgenamen Henrick Everaerts in Schuelen.
Voor 80 rinsgulden Brabants eens. Deze verkoop werd 25 jaar geleden gedaan en
betaald. Het geld ervan werd onder andere geappliceerd tot afkwijting van een
rente van 9 gulden jaarlijks die Michiel Scoenmakers trok op een beemd gelegen
onder Peer. Jan Paep is met recht ter gichte gekomen.
1617, 09 maart.
Folio 300
Peeter en
Laureijs Tijs hebben ontvangen na de dood van Sebastiaen Van Houdt als
tochtenaar en zijn huisvrouw Anna Joachims een stuk land in Coorsel genaamd
"het Leulen"; nog een stuk broek genaamd "die Bogarden" en
al wat hier sorteert.
1617, 15 maart.
Folio 301
Peeter Teggers,
uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Peeter Swinnen en Jan Grieten
als momber van zijn vrouw Heijloff Swinnen, present en instemmend, op 3 maart
1617 voor het gerecht vander Houeijcken en ondertekend door Jheronimus Windelen
secretaris, draagt op tot behoef van Jan Reijnders een stuk erf van omtrent
anderhalf boender gelegen in den Hoigen Bossch. Het grenst de erfgenamen
Huijbrecht Maechs O, Jan Houben W. Niet belast dan met cijns aan de heer en
schattingen. Voor 15 gulden eens. Lijcop nae landtcoop, godtspenninck nihil. De
verkopers verklaren dat ze het hout op het goed voor deze datum aan Jan
Reijnders gegeven hebben en als het goed "beschudt" wordt, dan zal
Jan Reijnders het schaarhout volgen en niet de bescudder (naderling). De
verkopers staan garant voor een goede gicht met hun goederen onder der
Houecjken en Beringen gelegen. Jan Reijnders kwam met recht ter gichte.
1617, 06 april.
Folio 302
Niclaes Briers,
met instemming van zijn huisvrouw Maria Teewis alias Bijnens, draagt op tot
behoef van Peeter Aerdts 6 rinsgulden jaarlijks staande op huis en hof van
Peeter Lemmens in Laren sinds 16 januari 1614 als Margriet Corthours aan Maria
Teewis 6 gulden jaarlijks gichte. Draagt nog met zijn huisvrouw op 5 gulden
jaarlijks staande op panden van Lenaerdt Vander Eijcken in Schuelen sinds 22
oktober 1613. Hiervoor kwijt Peeter Aerdts Niclaes en zijn panden van 7
rinsgulden jaarlijks zoals hij op diens huis en hof in Laren trok. Deze 7
rinsgulden waren zwaar geld en daarom heeft Peeter aan Niclaes nog 66
rinsgulden 15 stuivers toegegeven en een halster koren. Lycop 10 stuivers. De
partijen zijn ter gichte gekomen.
1617, 06 april.
Folio 302v
Tielman Henrix
alias Crompvoets releveert het versterf dat hem vanwege zijn linagie als naaste
erfgenamen van Anna Vande Put is aangekomen: een stuk land achter Bernaert
Ceijsens hof, grenzend Oriaen Oriaens 1), Peeter Van Houdt 2), Bernaert
Ceijsens 3) en Peeter Leijsen 4); een beempt met twee eusselen genaamd "de
Laeck Beempt" , palend Jan Van Soerloeck 1), Valentijn Claes 2), Wouter
Vrancken 3), die Breedonck 4). Tielman is met recht ter gichte gekomen.
1617, 06 april.
Folio 302v
Peeter Van Houdt
releveert het versterf dat hem via testament gemaakt is door Anna Put: een stuk
land naast "die Huesden Straet" gelegen, grenzend Bernaert Ceijsens
1), Peeter Leijsen 2), de Huesden Straet 3) en Peeter voorschreven 4).
1617, 10 april.
Folio 308
Jan Reijnders en
Jan Noop als momber van zijn huisvrouw Maria Knapen releveren het versterf dat
hen is aangekomen na de dood van Anna Joachims of Vande Put, waar Sebastiaen
Van Houdt als tochtenaar is uitgestorven: een beempt genaamd "den
Laeckbeempt", grenzend Jan Van Soerloeck, Valentijn Claes, Wouter Vrancken
en de beek; een stuk land achter Bernaert Ceijsens hof, grenzend Oriaen
Oriaens, Peeter Van Houdt, Peeter Leijsen en Bernaert Ceijsens. Releveren alles
wat hier sorteert en ze kwamen ter gichte.
1617, 20 april.
Folio 310
Huijbrecht
Wouters draagt op tot behoef van Lenaerdt Vander Eijcken een stuk land van
omtrent "vierdalff"( 3,5) vat saeijens in Schuelen gelegen, genaamd
"die Helle", regenoten mr. Jan Neven erfgenamen 1), Beckers Velt 2),
"het Hellen Bosken" 3) en de straat 4), als pand voor 6 rinsgulden en
10 stuivers jaarlijks met valdag op Sint-Jorisdach en voor het eerst 1618. Af
te kwijten met 100 gulden lopend geld, de helft in philips daelders en de
andere helft in cruijsdaelders, met rente naar tijdsverloop. Godtspenninck 3
stuivers, lijcop 30 stuivers. Huybrecht staat garant voor een goede gicht en
Lenaerdt Vander Eijcken is met recht ter gichte gekomen.
1617, 24 april.
Folio 312v
Michiel Nijns,
in de naam van Henrick Van Nerum als momber van zijn vrouw Catharina Heijns,
releveert het versterf dat haar is aangekomen na de dood van Agneta Gielis waar
Gielis Mentens als tochter is uitgestorven: "den Gielis Beempt" in
Coorsel gelegen, grenzend Jan Smeets erfgenamen 1), Bartholomees Tielens 2), de
beek 3) en al wat hier sorteert.
1617, 24 april.
Folio 312v
Marten Beerten
als vader en momber van Mathees, Maria, Catharina en Elisabeth Beerten
releveert het versterf dat hen na de dood van hun nicht Maria Van Heerle is
aangekomen en waar Geert Vanden Bossch als tochter is uitgestorven: een goed
onder Schuelen in "die Gijskens Hoeffe" gelegen. Marten kwam in de
naam van zijn kinderen ter gichte.
1617, 24 april.
Folio 312v
Jan Aerdts als
momber van zijn huisvrouw Dimpna Van Heerle en ook voor haar andere zusters en
broers Mathees, Jan, Henrick, Willem, Aerdt, Maria, Elisabeth en Catharina Van
Heerle heeft het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun nicht Maria Van
Heerle is aangekomen en waar Geert Vanden Bossch als tochter is uitgestorven:
een erf onder Schuelen in "die Gijskens Hueffve" gelegen.
1617, 08 juni.
Folio 314
Jan Van Elsrack,
met instemming van zijn echtgenote Agnees Jans wettige dochter Philips Jans,
heeft opgedragen voor de schepenen en voor meier en laten van de hof van
Malepeerdt 10 rinsgulden Brabants jaarlijks die hij assigneert op een erf onder
Schuelen gelegen, genaamd "den Padden Poel" met "het Smisse
Veldeken", grenzend Gielis Coex aan twee zijden, Geert Cremers 3) en de
straat 4). Tot behoef van het convent van Everbode voor 200 rinsgulden Brabants
eens. Hij heeft het geld ontvangen uit handen van mr. Jan Winters in naam van
het convent. Valdag jaarlijks Servatij en voor het eerst in 1618. Los en vrij
van alle belastingen en te kwijten met geld dat bij de afkwijting zal gangbaar
zijn volgens de valuatie van Hasselt. Jan Van Elsrack staat garant met al zijn
andere goederen. Lijcop 20 stuivers, godtsgeld 3 stuivers. Mr. Jan Winters is
in de naam van het klooster van Averbode ter gichte gekomen en de verkoper
heeft de pontpenningen betaald en de koper de hofrechten belopende op 38
stuivers.
1617, 08 juni.
Folio 315
Frans Braems en
Elisabeth Bosmans releveren na de dood van hun nicht Anna Mutsen een bloexken
in Coorsel gelegen, genaamd "het Mutsen Hoeffken", grenzend die
Scrick Heij aan twee zijden, de erfgenamen Andries Moens 3). Ze kwamen ter
gichte.
1617, 08 juni.
Folio 316
Scheiding en
deling tussen Jan en Maria Gathuijs, broer en zuster.
Deling voor Jan
Gathuijs: 1) huis en hof in Rue, groot omtrent 11 vat saeijens, grenzend
tsheeren straet, de zusters van Hasselt, Aerdt Lambrechts en Peeter Stessens.
Belast met 18 rinsgulden jaarlijks waarvan Maria voor haar gedeelte 7 gulden moet afnemen en
betalen; 2) een boender broek palend Servaes Joupen, Peeter Stessens, de
zusters van Hasselt en de Laeck; 3) een stuk erf genaamd "den
Driessch", palend de Laeck, Quirijn Opde Beeck, Lenaerdt Vander Eijcken;
4) een sille broek grenzend Servaes Joupen, Jan Weijens en die stege; 5) 5
gulden jaarlijks staande op panden van Jan Bremers; 6) "den Lummen
Driessch" grenzend Servaes Joupen en des heeren straet.
Het deel voor
Maria Gathis: 1) een sille broek aan de Donck gelegen, grenzend Gielis Coex,
Jacop Smeets en Ambrosius Vander Eijcken; 2) een stuk erf genaamd "die
Bempdekens", palend Jan Lemmens, de zusters van Hasselt; 3) "die
Mier" grenzend de Kerckstege, Jan Verneijen; 4) een stuk erf genaamd
"den Voetpadt" onder Berbroeck gelegen, grenzend Peeter Jans, Jan
Swinnen; 5) een stuk erf genaamd "die Heijde", palend de straat,
Servaes Joupen, joncker Jan van Gelmen, dat Maria als pand stelt voor de
voorschreven vernoemde 7 gulden die ze haar broer afneemt van zijn deel; 6) een
huis staande op de schans in Schuelen. Maria zal nog 6 van de beste eiken op
het gedeelte van Jan mogen houwen.
Op 8 juni 1617
verschenen Jan Gatis en zijn zuster Maria Gatis met haar momber Gielis Coex,
door het recht verleend, en ze hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars
deel.
1617, 05 juli.
Folio 319v
Aerdt
Dierix, in naam van de Armen van Coersel, releveert het legaat dat aan de armen
werd gemaakt door Anna Mutsen, de huisvrouw van Sebastiaen Van Houdt: een mud
rogge en een vat "eerten" jaarlijks staande op een stuk land genaamd
"het Wierix Velt", palend Peeter Leijten 1), Bernaert Ceijsens 2),
"die Huesden Straet" 3); nog op een stuk broek genaamd "den
Laeckbeempt", palend Valentijn Claes, de Laeck en Jan Van Soerlick. Aerdt
kwam in de naam van de armen ter gichte.
1617, 05 juli.
Folio 321v
Peeter
Leijsen, in naam van de burgemeesters van Coorsel, draagt op tot behoef van
Marten Aechten een stuk erf uit de gemeijnte opgenomen aan "de
Hommelaeck", grenzend "de Hommelaeck" 1), de straat 2), Peeter
Leijsen 3) en Houb Houben 4), voor 32 gulden eens. Godtspenninck voor de kerk
van Coorsel 20 stuivers. Marten Aechten is ter gichte gekomen.
1617, 05 juli.
Folio 321v
Jan
en Peeter Vanden Hove releveren na de dood van hun ouders een stuk land in
Coorsel gelegen genaamd "het Kercken Bloeck" met al hetgeen hier nog
sorteert.
1617, 05 juli.
Folio 321v
Jan
Vanden Hove en Servaes Moens als mombers voor de kinderen Cornelis, Servaes,
Maria en Catlijn Moens releveren na de dood van de ouders van deze kinderen
huis en hof in Molem gelegen, grenzend Henrick Spuens 1), de erfgenamen
Heijloff Huets 2), de straat 3) en al wat hier verder sorteert.
1617, 05 juli.
Folio 322
Jan
Vander Biesemen draagt op tot behoef van Lambrecht Claes een stuk erf gelegen
in zijn moeshof te Schuelen, zoals de partijen het afgetekend hebben. Lambrecht
zal tussenin een doornenhaag zetten. Voor 7 rinsgulden Brabants jaarlijks, te
kwijten tegen den penninck twintich (5%) met valdag op Sint-Maartens voor het
eerst in 1608, te betalen aan Maria Vander Biesemen de zuster van Jan
voorschreven. Jaarlijks tevens een capuin herencijns betaen in Lumpmen.
Lambrecht zal binnen de drie eerstvolgende jaren een huis daarop timmeren voor
een onderpand en Lambrecht zal drie jaren mogen wonen in de kamer van Jan
Vander Biesemen met ingang van half maart 1618 mits jaarlijks daarvoor 2
rinsgulden te geven. Lambrecht moet nog geven aan de huisvrouw van de verkoper
voor een kermis 2 rinsgulden eens. Godtspenninck 21 groot, lijcop 3 gulden.
Lambrecht Claes kwam met recht ter gichte.
1618
op 3 juli heeft Lambrecht Claes de naderschap bekend van deze koop aan Jan
Verneijen en bekend dat hij zijn geld terugkreeg. Jan Verneijen is ter gichte
gekomen.
1617, 05
september. Folio 324v
Willem Reeberchs
als man en momber van zijn vrouw Margriet Buelens (Reeberchs) releveert het
legaat dat haar is gelaten door Ursula Buelens: 10 stuivers jaarlijks staande
op panden van Gielis Coex, genaamd "den Stap Hoff". Willem kwam in de
naam van zijn huisvrouw ter gichte.
1617, 05
september. Folio 324v
Willem Buelens
met zijn voorgenoemde (vorige gichte) huisvrouw kwijt Gielis Coecx en
zijn panden van de voorschreven 10 stuivers jaarlijks. Ze zijn van alles
voldaan.
1617, 05
oktober. Folio 326
Peeter Van
Meuwen draagt op tot behoef van de kerk van Lumpmen een stuk broek onder
Schuelen gelegen, genaamd "die Kroler Zille", palend de Laeck aan
twee zijden, "het Robijns Broeck" 3); een stuk broek genaamd
"den Bullens Bampt", palend Joris Vander Eijcken 1), de Laeck 2),
"den Huijven Beempt" 3). Enkel belast met cijns. Opgedragen als pand
voor 6 gulden jaarlijks met valdag op Remigii en voor het eerst in 1618.
Terugbetalen met 100 gulden geld zoals ten tijde van de kwijting gangbaar is en
met rente naar verloop van tijd. Peeter heeft pontgeld en hofrechten betaald en
Henrick Hagels is als kerkmeester ter gichte gekomen. Het geld komt van een
blook door Heijloff Huets aan de kerk gemaakt en door Marten Mees gekocht.
1617, 19
oktober. Folio 327
Henrick Kenens
draagt op tot behoef van Peeter Pinxten een stuk erf in Castel gelegen,
grenzend de Heerbaen 1), Mathijs Van Ham 2), de Veltstraet 3). Voor 100 gulden
eens en 2 gulden voor een kermis in gereed geld (contant) te betalen.
Voor die 100 gulden zal Peeter jaarlijks aan het goed 6 gulden gelden met
valdag op Allerheiligen en voor het eerst in 1618. Terugbetaalbaar met 100
gulden in lopend geld. Peeter draagt als onderpand op een stuk broek int Sluijs
Broeck gelegen, grenzend Thijs Van Ham 1), de beek 2) en de erfgenamen van
Kerst Roesboems 3). Godtspenninck 2 blancken, lijcop 3 gulden. De partijen
kwamen wederzijds ter gichte. Peeter betaalde alle hofrechten.
Op 21 februari
1621 heeft Henrick Kenens aan Peeter Pinxten deze rente gekweten. Hij is zowel
van kapitaal als van verlopen intrest voldaan.
1617, 19
oktober. Folio 327v
Peeter
Tummermans, met instemming van zijn huisvrouw Margriet Hueveners, draagt op tot
behoef van Mathees Hueveners 20 stuivers jaarlijks zoals ze jaarlijks trekken
op panden van Peeter Van Meuwen, voorheen Loich Gatis in Schuelen. Voor 18
gulden Brabants eens die hij ontvangen heeft. Godtspenninck 1 oord.
1617, 19
oktober. Folio 327v
Quinten
Hueveners, met zijn momber Lenaerdt Van Swartebroeck, draagt op tot behoef van
Mathees Hueveners 20 stuivers jaarlijks, die de wederhelft zijn van 20 stuivers
jaarlijks uit de voorgaande gichte, voor 18 gulden eens. Quinten staat aan zijn
schoonzoon Willem Cuepers toe om die 18 gulden te ontvangen op conditie dat hij
een stenen schouw zal "leggen" in het huis dat Quinten gaat toekomen.
Mathees is ter gichte gekomen.
1617, 19
oktober. Folio 330
Philips Vande
Laer draagt op tot behoef van Jan Corthours een stuk erf in Schuelen achter
zijn schuur gelegen, palend de straat 1), Herman Roelandts 2), de erfgenamen
Jan Van Buijlen 3), Jan Wagemans 4) en Jan Corthouts voorschreven 5); nog een
bos op de "Heroens Straet"(?) in Schuelen gelegen, grenzend de straat
1), de erfgenamen Geert Swinnen 2), Willem Oeijen 3) en Mathees Hueveners 4),
voor 250 rinsgulden. Het goed is belast met cijns en 2 blancken brantschadt.
Godtspenninck 6 stuivers, lijcop nae landtcoop.